Ausbildung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Ausbildung:
- opleiding; schoolopleiding; scholing; vorming; onderwijs; educatie; oefening; vaardigheidsoefening; ontwikkeling; vooruitgang; ontplooiing; geestelijke vorming; bekwaming; kundig maken
Wiktionary:
- Ausbildung → opleiding
- Ausbildung → onderwijs, opleiding

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausbildung (Duits) in het Nederlands

Ausbildung:

Ausbildung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Ausbildung (Schulung; Bildung; Erziehung)
de opleiding; de schoolopleiding; de scholing; de vorming
- opleiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- schoolopleiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- scholing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vorming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Ausbildung (Unterricht; Schulung; Unterrichtswesen; Erziehung; Schule; Fortbildung; Entwicklung; Bildung)
het onderwijs; de scholing; de educatie
- onderwijs [het ~] zelfstandig naamwoord
- scholing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- educatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Ausbildung (Übung; Training; Fingerübung; Schulung)
de oefening; vaardigheidsoefening
- oefening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vaardigheidsoefening [znw.] zelfstandig naamwoord
die Ausbildung (Entwicklung; Bildung; Fortschritt; Fortgang; Aufstieg; Entstehung; Erziehung; Zuwachs; Entwürfe; Ansteigung; Blüte; Fortgänge; Wachstum; Erhöhung; Entfaltung; Zunahme; Entstehen)
de ontwikkeling; de vooruitgang; de vorming; de ontplooiing; geestelijke vorming
- ontwikkeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vooruitgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- vorming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ontplooiing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geestelijke vorming [znw.] zelfstandig naamwoord
die Ausbildung (Kundig machen; Training; Erziehung; Schulung; Bildung; Entwicklung)
bekwaming; kundig maken
- bekwaming [znw.] zelfstandig naamwoord
- kundig maken [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ausbildung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bekwaming	Ausbildung; Bildung; Entwicklung; Erziehung; Kundig machen; Schulung; Training
educatie	Ausbildung; Bildung; Entwicklung; Erziehung; Fortbildung; Schule; Schulung; Unterricht; Unterrichtswesen
geestelijke vorming	Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs
kundig maken	Ausbildung; Bildung; Entwicklung; Erziehung; Kundig machen; Schulung; Training
oefening	Ausbildung; Fingerübung; Schulung; Training; Übung
onderwijs	Ausbildung; Bildung; Entwicklung; Erziehung; Fortbildung; Schule; Schulung; Unterricht; Unterrichtswesen	Kurs; Lehre; Unterricht; Unterrichtswesen
ontplooiing	Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs	Blüte; Wachstum; Wuchs
ontwikkeling	Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs	Blüte; Entwicklung; Wachstum; Wuchs
opleiding	Ausbildung; Bildung; Erziehung; Schulung	Bildung
scholing	Ausbildung; Bildung; Entwicklung; Erziehung; Fortbildung; Schule; Schulung; Unterricht; Unterrichtswesen
schoolopleiding	Ausbildung; Bildung; Erziehung; Schulung
vaardigheidsoefening	Ausbildung; Fingerübung; Schulung; Training; Übung
vooruitgang	Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs	Entwicklung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Progression; Verlauf; Wachstum; Zunahme
vorming	Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Schulung; Wachstum; Zunahme; Zuwachs

Synoniemen voor "Ausbildung":

Bildung; Erziehung; Schule; Zucht
Anleitung; Belehrung; Lektion; Unterricht; Unterrichtung
Lehre

Wiktionary: Ausbildung

Ausbildung

noun

onderwijs|nld vorm van onderwijs
- opleiding → Ausbildung

Cross Translation:

From	To	Via
• Ausbildung	→ onderwijs	↔ education — process or art of imparting knowledge, skill and judgment
• Ausbildung	→ opleiding	↔ training — training

Verwante vertalingen van Ausbildung

kaufmännische Ausbildung

Remove Ads

Vertaal Ausbildung van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Ausbildung (Duits) in het Nederlands

Ausbildung:

Ausbildung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Ausbildung (Schulung; Bildung; Erziehung)

die Ausbildung (Unterricht; Schulung; Unterrichtswesen; Erziehung; Schule; Fortbildung; Entwicklung; Bildung)

die Ausbildung (Übung; Training; Fingerübung; Schulung)

die Ausbildung (Entwicklung; Bildung; Fortschritt; Fortgang; Aufstieg; Entstehung; Erziehung; Zuwachs; Entwürfe; Ansteigung; Blüte; Fortgänge; Wachstum; Erhöhung; Entfaltung; Zunahme; Entstehen)

die Ausbildung (Kundig machen; Training; Erziehung; Schulung; Bildung; Entwicklung)

Vertaal Matrix voor Ausbildung:

Synoniemen voor "Ausbildung":

Wiktionary: Ausbildung

Verwante vertalingen van Ausbildung