Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Ausbau:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausbau (Duits) in het Nederlands

Ausbau:

Ausbau [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ausbau (Anbau; Erweiterung; Vorbau; Vergrößerung)
    de uitbouw; de aanbouw
    • uitbouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aanbouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Ausbau (Erker; Anbau)
    de erker; glazen uitbouw

Vertaal Matrix voor Ausbau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbouw Anbau; Ausbau; Erweiterung; Vergrößerung; Vorbau
erker Anbau; Ausbau; Erker
glazen uitbouw Anbau; Ausbau; Erker
uitbouw Anbau; Ausbau; Erweiterung; Vergrößerung; Vorbau Biegung; Bogen; Rundung; Wölbung

Synoniemen voor "Ausbau":


Computer vertaling door derden: