Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Aufstieg

Vertaal Aufstieg van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Aufstieg:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufstieg (Duits) in het Nederlands

Aufstieg:

Aufstieg [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aufstieg (Entwicklung; Bildung; Fortschritt; )
    de ontwikkeling; de vooruitgang; de vorming; de ontplooiing; geestelijke vorming
  2. der Aufstieg (Abheben)
    de opstijging
  3. der Aufstieg (Anreiz; Anstoß; Aufschwung; Impuls; Ansporn)
    de aanzet; animering; de prikkel; de opwekking
    • aanzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • animering [znw.] zelfstandig naamwoord
    • prikkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opwekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Aufstieg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzet Anreiz; Ansporn; Anstoß; Aufschwung; Aufstieg; Impuls Anreiz; Anstoß; Initiative
animering Anreiz; Ansporn; Anstoß; Aufschwung; Aufstieg; Impuls Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft
geestelijke vorming Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs
ontplooiing Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs Blüte; Wachstum; Wuchs
ontwikkeling Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs Blüte; Entwicklung; Wachstum; Wuchs
opstijging Abheben; Aufstieg
opwekking Anreiz; Ansporn; Anstoß; Aufschwung; Aufstieg; Impuls Anfeuern; Anregen; Anregung; Anreiz; Ansporn; Anspornen; Anspornung; Anstoß; Antreiben; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft
prikkel Anreiz; Ansporn; Anstoß; Aufschwung; Aufstieg; Impuls Andrang; Anfeuern; Animieren; Anregen; Anregung; Anreiz; Anreizen; Ansporn; Anspornen; Anstoß; Anstoßen; Antreiben; Einfall; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Laune; Reiz; Stimulanz; Triebkraft
vooruitgang Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs Entwicklung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Progression; Verlauf; Wachstum; Zunahme
vorming Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs Ausbildung; Bildung; Erziehung; Schulung

Synoniemen voor "Aufstieg":


Wiktionary: Aufstieg

Aufstieg
noun
  1. de toename in belang van een staat, stand, technologie of organisatie
Cross Translation:
FromToVia
• Aufstieg → Hemelvaart ↔ ascension — the act of ascending







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0281 seconde
Page rendered in 1.0 seconds