Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Aufständische:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufständische (Duits) in het Nederlands

Aufständische:

Aufständische [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aufständische (Aufhetzer; Rebell; Meuterer; )
    de muiter
    • muiter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Aufständische (Rebell; Meuterer; Aufwiegler; Aufhetzer; Aufhetzerin)
    de opstandeling; de rebel
    • opstandeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rebel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Aufständische [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Aufständische (Aufwiegler; Aufständischer; Rebell; )
    de stokebrand; de herrieschopper; de rustverstoorder; de oproerkraaier

Vertaal Matrix voor Aufständische:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
herrieschopper Aufhetzer; Aufhetzerin; Aufständische; Aufständischer; Aufwiegler; Meuterer; Rebell; Störenfried Aufschneider; Krachmacher; Lärmmacher; Querulant; Rabatzmacher; Rabauke; Sprücheklopfer; Streithahn; Wichtigtuer
muiter Aufhetzer; Aufhetzerin; Aufständische; Aufständischer; Aufwiegler; Meuterer; Rebell Meuterer; Rebell
oproerkraaier Aufhetzer; Aufhetzerin; Aufständische; Aufständischer; Aufwiegler; Meuterer; Rebell; Störenfried
opstandeling Aufhetzer; Aufhetzerin; Aufständische; Aufwiegler; Meuterer; Rebell
rebel Aufhetzer; Aufhetzerin; Aufständische; Aufwiegler; Meuterer; Rebell
rustverstoorder Aufhetzer; Aufhetzerin; Aufständische; Aufständischer; Aufwiegler; Meuterer; Rebell; Störenfried
stokebrand Aufhetzer; Aufhetzerin; Aufständische; Aufständischer; Aufwiegler; Meuterer; Rebell; Störenfried Aufhetzer; Aufwiegler; Brausekopf; Heißsporn; Hetzer; Hitzkopf; Hitzköpfe; Provokateur; Rebell; Unruhestifter

Wiktionary: Aufständische

Aufständische
noun
  1. iemand die zich gewapenderhand verzet tegen het heersende gezag