Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Aufruhr

Vertaal Aufruhr van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Aufruhr:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufruhr (Duits) in het Nederlands

Aufruhr:

Aufruhr [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aufruhr (Aufstand; Erhebung; Rebellion; )
    de weerstand; de tegenstand; de rebellie; het verzet; de opstand
    • weerstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tegenstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rebellie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • verzet [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Aufruhr (Aufregung; Sensation)
    de opschudding; de sensatie; de verwarring; het opzien
  3. der Aufruhr (Lärm; Tumult; Spektakel; )
    het kabaal; het lawaai; het rumoer; het spektakel; de herrie; het leven
    • kabaal [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lawaai [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • spektakel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • herrie [de ~] zelfstandig naamwoord
    • leven [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Aufruhr (Unlust)
    de onlust
    • onlust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. der Aufruhr (Trara; Krach; Radau; )
    het rumoer; het gedruis; het tumult
    • rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gedruis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tumult [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. der Aufruhr (Ordnungswidrigkeit; Krawall; Radau; Aufregung; Krach)
    het opstootje; de ordeverstoring; de rel
  7. der Aufruhr (Berührung; Empörumg)
    de beroeringen
  8. der Aufruhr (Krawall; Aufstand; Volksaufstand; )
    de opstand; de rel; het opstootje; het oproer; het vuistgevecht; het volksoproer
    • opstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opstootje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • oproer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vuistgevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • volksoproer [het ~] zelfstandig naamwoord

Aufruhr [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Aufruhr (Revolution; Umsturz; Volksaufstand)
    plotselinge omwenteling

Vertaal Matrix voor Aufruhr:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroeringen Aufruhr; Berührung; Empörumg
gedruis Aufruhr; Krach; Radau; Spektakel; Trara; Trubel; Tumult
herrie Andrang; Aufruhr; Betrieb; Krach; Lärm; Radau; Rummel; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trubel; Tumult; Umtrieb; starkeVerkehr Lärm; Radau
kabaal Andrang; Aufruhr; Betrieb; Krach; Lärm; Radau; Rummel; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trubel; Tumult; Umtrieb; starkeVerkehr
lawaai Andrang; Aufruhr; Betrieb; Krach; Lärm; Radau; Rummel; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trubel; Tumult; Umtrieb; starkeVerkehr Andrang; Beschäftigung; Betriebsamkeit; Emsigkeit; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Lebendigkeit; Lebhaftigkeit; Lärm; Radau; Regsamkeit; Rummel; Spektakel; Trara; Treiben; Trubel; reges Leben
leven Andrang; Aufruhr; Betrieb; Krach; Lärm; Radau; Rummel; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trubel; Tumult; Umtrieb; starkeVerkehr Andrang; Beschäftigung; Betriebsamkeit; Dasein; Emsigkeit; Existenz; Fortbestehen; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Leben; Lebendigkeit; Lebenswandel; Lebhaftigkeit; Regsamkeit; Rummel; Sein; Spektakel; Trara; Treiben; Trubel; reges Leben
onlust Aufruhr; Unlust
oproer Auflauf; Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Empörung; Erhebung; Krawall; Rebellion; Schlägerei; Tumult; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand
opschudding Aufregung; Aufruhr; Sensation Andrang; Aufregung; Beschäftigung; Betriebsamkeit; Emsigkeit; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Lebendigkeit; Lebhaftigkeit; Regsamkeit; Rummel; Spektakel; Trara; Treiben; Trubel; reges Leben
opstand Auflauf; Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Empörung; Erhebung; Krawall; Rebellion; Schlägerei; Tumult; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand
opstootje Auflauf; Auflehnung; Aufregung; Aufruhr; Aufstand; Empörung; Erhebung; Krach; Krawall; Ordnungswidrigkeit; Radau; Rebellion; Schlägerei; Tumult; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand
opzien Aufregung; Aufruhr; Sensation
ordeverstoring Aufregung; Aufruhr; Krach; Krawall; Ordnungswidrigkeit; Radau
plotselinge omwenteling Aufruhr; Revolution; Umsturz; Volksaufstand
rebellie Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Erhebung; Rebellion; Volksaufstand; Volkserhebung
rel Auflauf; Auflehnung; Aufregung; Aufruhr; Aufstand; Empörung; Erhebung; Krach; Krawall; Ordnungswidrigkeit; Radau; Rebellion; Schlägerei; Tumult; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand
rumoer Andrang; Aufruhr; Betrieb; Krach; Lärm; Radau; Rummel; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trara; Trubel; Tumult; Umtrieb; starkeVerkehr Andrang; Beschäftigung; Betrieb; Betriebsamkeit; Emsigkeit; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geräusch; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Lebendigkeit; Lebhaftigkeit; Regsamkeit; Rummel; Spektakel; Trara; Treiben; Trubel; Tumult; reges Leben
sensatie Aufregung; Aufruhr; Sensation Eindruck; Emotion; Empfindung; Prickeln; sinnliche Empfindung
spektakel Andrang; Aufruhr; Betrieb; Krach; Lärm; Radau; Rummel; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trubel; Tumult; Umtrieb; starkeVerkehr Schauspiel; Spektakel
tegenstand Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Erhebung; Rebellion; Volksaufstand; Volkserhebung
tumult Aufruhr; Krach; Radau; Spektakel; Trara; Trubel; Tumult Andrang; Beschäftigung; Betriebsamkeit; Emsigkeit; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Lebendigkeit; Lebhaftigkeit; Lärm; Radau; Regsamkeit; Rummel; Spektakel; Trara; Treiben; Trubel; reges Leben
verwarring Aufregung; Aufruhr; Sensation Verwechselung; Verwirrung; Verworrenheit; Wirbel
verzet Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Erhebung; Rebellion; Volksaufstand; Volkserhebung Einspruch; Entspannung; Gegenrede; Illegalität; Protest; Widerspruch; Widerstandsbewegung
volksoproer Auflauf; Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Empörung; Erhebung; Krawall; Rebellion; Schlägerei; Tumult; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand
vuistgevecht Auflauf; Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Empörung; Erhebung; Krawall; Rebellion; Schlägerei; Tumult; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand Boxkampf; Faustkampf
weerstand Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Erhebung; Rebellion; Volksaufstand; Volkserhebung Fähigkeit; Gegendruck; Widerstand
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leven arbeiten; besteht; dasein; existieren; fortbestehen; funktionieren; leben; tun; vorgehen; wohnen
opzien aufsehen; emporblicken; gucken; hinaufsehen; staunen; stutzen; überrascht aufblicken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verzet abgestritten; bekämpft; bestritten; dementiert; entgegengetreten

Synoniemen voor "Aufruhr":


Wiktionary: Aufruhr

Aufruhr
noun
  1. een verstoring van de openbare orde door een menigte, meestal gepaard gaand met geweld en politieoptreden
Cross Translation:
FromToVia
• Aufruhr → oproer ↔ uproar — noisy excitement
• Aufruhr → muiterij; onlusten; opstand ↔ révolte — rébellion, soulèvement contre l’autorité établir, tentative de révolution, ou bien simple changement d’allégeance.

Verwante vertalingen van Aufruhr







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0763 seconde
Page rendered in 1.0 seconds