Aufheben in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Aufheben:
- opheffen; terugnemen; intrekken; herroepen; bergen; bewaren; rapen; oprapen; annuleren; tenietdoening; annulering; nietigverklaring; ongeldig verklaren; afschaffing; opheffing; het omhoogheffen
Wiktionary:
- Aufheben → ophef, til

Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufheben (Duits) in het Nederlands

Aufheben:

Aufheben [das ~] zelfstandig naamwoord

Aufheben (Widerrufen)
opheffen; terugnemen; intrekken; herroepen
- opheffen [znw.] zelfstandig naamwoord
- terugnemen [znw.] zelfstandig naamwoord
- intrekken [znw.] zelfstandig naamwoord
- herroepen [znw.] zelfstandig naamwoord
Aufheben (Bewaren)
het bergen; bewaren
- bergen [het ~] zelfstandig naamwoord
- bewaren [znw.] zelfstandig naamwoord
Aufheben
het rapen
- rapen [het ~] zelfstandig naamwoord
Aufheben
oprapen
- oprapen [znw.] zelfstandig naamwoord
Aufheben (Annullierung; Stornierung; Annulieren; Aufhebung; Nichtigkeitserklärung; Zurücknahme; Ungültigkeitserklärung)
annuleren; tenietdoening; de annulering; de nietigverklaring; ongeldig verklaren
- annuleren [znw.] zelfstandig naamwoord
- tenietdoening [znw.] zelfstandig naamwoord
- annulering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- nietigverklaring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ongeldig verklaren [znw.] zelfstandig naamwoord
Aufheben (Auflösung; Schließung; Liquidation; Abschaffen)
de afschaffing; de opheffing
- afschaffing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opheffing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
Aufheben (Aufhebung; Hebung)
het omhoogheffen; de opheffing
- het omhoogheffen [znw.] zelfstandig naamwoord
- opheffing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Aufheben:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afschaffing	Abschaffen; Aufheben; Auflösung; Liquidation; Schließung	Abschaffung; Abstinenz; Aufhebung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
annuleren	Annulieren; Annullierung; Aufheben; Aufhebung; Nichtigkeitserklärung; Stornierung; Ungültigkeitserklärung; Zurücknahme	Abbestellen; Abbrechen
annulering	Annulieren; Annullierung; Aufheben; Aufhebung; Nichtigkeitserklärung; Stornierung; Ungültigkeitserklärung; Zurücknahme
bergen	Aufheben; Bewaren
bewaren	Aufheben; Bewaren
herroepen	Aufheben; Widerrufen
het omhoogheffen	Aufheben; Aufhebung; Hebung
intrekken	Aufheben; Widerrufen
nietigverklaring	Annulieren; Annullierung; Aufheben; Aufhebung; Nichtigkeitserklärung; Stornierung; Ungültigkeitserklärung; Zurücknahme
ongeldig verklaren	Annulieren; Annullierung; Aufheben; Aufhebung; Nichtigkeitserklärung; Stornierung; Ungültigkeitserklärung; Zurücknahme
opheffen	Aufheben; Widerrufen	Beenden; Beendigen
opheffing	Abschaffen; Aufheben; Aufhebung; Auflösung; Hebung; Liquidation; Schließung	Beenden; Beendigen
oprapen	Aufheben
rapen	Aufheben
tenietdoening	Annulieren; Annullierung; Aufheben; Aufhebung; Nichtigkeitserklärung; Stornierung; Ungültigkeitserklärung; Zurücknahme
terugnemen	Aufheben; Widerrufen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
annuleren		abbestellen; abbrechen; absagen; annulieren; aufheben; einstellen; rückgängig machen; stornieren; streichen
bergen		abdecken; abräumen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; bergen; bewahren; lagern; speichern; weglegen; wegräumen
bewaren		ablegen; abschießen; abstellen; archivieren; aufbewahren; aufheben; bergen; betten; bewahren; deponieren; einbüchsen; einkochen; einmachen; einstallen; einstellen; fortsetzen; hinlegen; konservieren; lagern; speichern; unterstellen; weglegen; zurücklegen
herroepen		sich zurückziehen; widerrufen; zurücknehmen; zurückrufen; zurückziehen
intrekken		abbestellen; absagen; annulieren; aufheben; einstellen; rückgängig machen; sich zurückziehen; stornieren; streichen; widerrufen; zurücknehmen; zurückrufen; zurückziehen
opheffen		abbrechen; abreißen; abschaffen; anbrechen; anheben; annullieren; aufbringen; aufdecken; aufdröseln; aufheben; aufholen; aufknoten; aufknöpfen; auflösen; aufmachen; aufziehen; auseinanderfasern; ausfasern; ausfransen; ausfädeln; ausheben; beenden; brechen; emporheben; entbinden; entfesseln; entknoten; entkoppeln; enträtseln; entwirren; erheben; freilassen; heben; hinaufbringen; hochheben; hochnehmen; hochziehen; lösen; scheiden; trennen; unterbrechen; wider'rufen; widerrufen; zerbrechen; zerlegen; zerreißen
oprapen		ansammeln; aufheben; auflesen; aufnehmen; aufsammeln; versammeln; zusammentragen
terugnemen		sich zurückziehen; widerrufen; zurücknehmen; zurückrufen; zurückziehen

Synoniemen voor "Aufheben":

Brimborium; Gedöns; Gewese; Lärm; Trara; viel Aufhebens
Aufstand; Bohei; Buhei; Gewese; Tamtam; unnötiger Aufwand

Wiktionary: Aufheben

Aufheben

noun

het zwaar aan de weg timmeren
- ophef → Aufheben; Aufhebens; Trara
het tillen
- til → Aufheben; Heben

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Aufheben

zeitweilig aufheben

Remove Ads

Vertaal Aufheben van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Aufheben (Duits) in het Nederlands

Aufheben:

Aufheben [das ~] zelfstandig naamwoord

Aufheben (Widerrufen)

Aufheben (Bewaren)

Aufheben

Aufheben

Aufheben (Annullierung; Stornierung; Annulieren; Aufhebung; Nichtigkeitserklärung; Zurücknahme; Ungültigkeitserklärung)

Aufheben (Auflösung; Schließung; Liquidation; Abschaffen)

Aufheben (Aufhebung; Hebung)

Vertaal Matrix voor Aufheben:

Synoniemen voor "Aufheben":

Wiktionary: Aufheben

Verwante vertalingen van Aufheben