Duits

Uitgebreide vertaling voor Antrieb (Duits) in het Nederlands

Antrieb:

Antrieb [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Antrieb (Motor; Antriebskraft; Triebkraft)
    de motor; de aandrijving
    • motor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aandrijving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. der Antrieb (Andrag)
    de neiging; de drang; de aandrang; de aandrift; de impuls; de drift
    • neiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • drang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aandrang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • impuls [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • drift [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Antrieb (Antriebskraft; Schub; Triebkraft)
    de voortstuwing; de aandrijving; de stuwkracht
  4. der Antrieb (Leidenschaft; Geschlechtstrieb; Trieb; Leidenschaftlichkeit)
    de drift; de aandrift; het instinct
    • drift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • instinct [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Antrieb (Anregung; Impuls)
    de aandriften; de driften
    • aandriften [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • driften [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  6. der Antrieb (Instinkt)
    de aandrift; de natuurdrift; het instinct

Vertaal Matrix voor Antrieb:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrang Andrag; Antrieb Andrang; Drang
aandrift Andrag; Antrieb; Geschlechtstrieb; Instinkt; Leidenschaft; Leidenschaftlichkeit; Trieb Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Arbeitslust; Energie; Feurigkeit; Hektik; Inbrunst; Kraft; Leistungsfähigkeit; Schneidigkeit; Seele; Spannkraft; Tatkraft; Triebkraft
aandriften Anregung; Antrieb; Impuls
aandrijving Antrieb; Antriebskraft; Motor; Schub; Triebkraft Antriebmechanismus
drang Andrag; Antrieb Andrang; Drang
drift Andrag; Antrieb; Geschlechtstrieb; Leidenschaft; Leidenschaftlichkeit; Trieb Geilheit; Genußsucht; Hingebung; Inbrunst; Jähzorn; Leidenschaft; Lust; Passion; Treibstrom; Trieb; Viehpfad; Viehstiege; Viehtrieb; Wollust; sexuelle Begierde
driften Anregung; Antrieb; Impuls
impuls Andrag; Antrieb Andrang; Anregung; Anreiz; Anstoß; Einfall; Impuls; Laune; Reiz; Stimulanz
instinct Antrieb; Geschlechtstrieb; Instinkt; Leidenschaft; Leidenschaftlichkeit; Trieb Ahnung; Einfall; Eingebung; Impuls; Instinkt; Intuition; Vorgefühl
motor Antrieb; Antriebskraft; Motor; Triebkraft Kraftwerkzeug; Motor
natuurdrift Antrieb; Instinkt
neiging Andrag; Antrieb Ausrichtung; Einstellung; Geneigtheit; Gesinnung; Hang; Neigung; Tendenz; Trend; Vorliebe
stuwkracht Antrieb; Antriebskraft; Schub; Triebkraft Antriebskraft; Energie; Kraft; Triebkraft
voortstuwing Antrieb; Antriebskraft; Schub; Triebkraft Energie; Kraft; Triebkraft

Synoniemen voor "Antrieb":


Wiktionary: Antrieb

Antrieb
noun
  1. sterke opwelling om iets te doen, innerlijke drang
  2. een voortstuwende kracht waarmee toestellen in beweging worden gebracht en gehouden
  3. innerlijke neiging om iets te doen
  4. innerlijke drang

Cross Translation:
FromToVia
Antrieb aandrijving; motor engine — mechanical device
Antrieb motor motor — engine
Antrieb aansporing; instigatie; aandrift; drang; aandrang; opwelling; stuwing; impuls incitationaction d’inciter.