Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anstrich (Duits) in het Nederlands

Anstrich:

Anstrich [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Anstrich (Farbe)
    de verf
    • verf [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Anstrich (Spur; Anflug; Schimmer)
    het snufje; het vleugje; de zweem; de flinter; het waas; het schijntje; het floers
    • snufje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vleugje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zweem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • flinter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • waas [het ~] zelfstandig naamwoord
    • schijntje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • floers [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Anstrich
    de vernis
    • vernis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. der Anstrich (Malerarbeiten; Malerei; Anstreichen; Färben)
    het schilderwerk
  5. der Anstrich (Tünche)
    het vernisje
    • vernisje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Anstrich:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flinter Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur
floers Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur
schijntje Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur
schilderwerk Anstreichen; Anstrich; Färben; Malerarbeiten; Malerei
snufje Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur Modeartikel; Neuigkeit
verf Anstrich; Farbe
vernis Anstrich Lackanstrich
vernisje Anstrich; Tünche
vleugje Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur Abglanz; Angewohnheit; Schein
waas Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur Anflug; Dampf; Duft; Dunst; Hauch; Nebel; Nebelichkeit; Qualm; Schleier
zweem Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur Ahnung; Schimmer; klein Bischen

Synoniemen voor "Anstrich":