Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
Anstoß:
- initiatief; aanzet; doeltrap; animering; prikkel; opwekking; stoot; zet; por; duwtje; duw; stootje; opwelling; impuls; luim; stimulering; stimulans; aansporing; aanmoediging
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor Anstoß (Duits) in het Nederlands
Anstoß:
-
der Anstoß (Initiative; Anreiz)
-
der Anstoß (Tor; Abstoß)
-
der Anstoß (Anreiz; Aufstieg; Aufschwung; Impuls; Ansporn)
-
der Anstoß (leichter Stoß; Stoß; Schlag; Puff; Bums; Anprall; Zusammenstoß)
-
der Anstoß (Laune; Impuls; Reiz; Einfall; Anregung; Anreiz; Andrang; Stimulanz)
-
der Anstoß (Anregung; Stimulanz; Ermutigung; Anreiz; Triebkraft; Ermunterung; Reiz; Impuls; Ansporn)
Vertaal Matrix voor Anstoß:
Synoniemen voor "Anstoß":
Wiktionary: Anstoß
Anstoß
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Anstoß | → affront; belediging; krenking; smaad | ↔ affront — outrage fait en face, soit en paroles, être en action. |
• Anstoß | → shock; hort; schok; stoot; aanrijding; aanvaring; botsing | ↔ choc — collision brusque, impact d’un corps avec un autre corps. |
• Anstoß | → aftrap | ↔ coup d’envoi — (sport) commencement d’un match de sport. |
• Anstoß | → affront; belediging; krenking; smaad | ↔ injure — archaïque|fr injustice. |