Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Anrufen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anrufen (Duits) in het Nederlands

Anrufen:

Anrufen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Anrufen
    het bellen; opbellen
    • bellen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opbellen [znw.] zelfstandig naamwoord

Anrufen werkwoord

  1. Anrufen
  2. Anrufen
    Kies

Vertaal Matrix voor Anrufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bellen Anrufen Die Klingel läuten; Klingeln
opbellen Anrufen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kies Anrufen
Nummer kiezen Anrufen
bellen anrufen; klingeln; läuten; telefonieren
opbellen anrufen; telefonieren