Duits
Uitgebreide vertaling voor Anpacken (Duits) in het Nederlands
Anpacken:
-
Anpacken (Anfassen)
Vertaal Matrix voor Anpacken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aangrijpen | Anfassen; Anpacken | |
aanklampen | Anfassen; Anpacken | |
aanpakken | Anfassen; Anpacken | |
aanvatten | Anfassen; Anpacken | |
beetpakken | Anfassen; Anpacken | Festnehmen; Festpacken |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aangrijpen | anwenden; benutzen; einsetzen; ergreifen; gebrauchen; handhaben; hantieren; rühren; verwenden | |
aanklampen | anfassen; anpacken; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; zugreifen | |
aanpakken | annehmen; anpacken; begreifen; durchgreifen; fassen; festgreifen; greifen; packen; von anpacken wissen; zugreifen; zulangen | |
aanvatten | annehmen | |
beetpakken | anfassen; anpacken; begreifen; fassen; festgreifen; festhalten; greifen; packen; zugreifen |
Computer vertaling door derden: