Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Angaffen (Duits) in het Nederlands

Angaffen:

Angaffen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Angaffen (Anstaunen)
    verbaasd aanzien; verbaasd aangapen; verbaasd aanstaren
  2. Angaffen (Anstarren; Anglotzen)
    aanstaren; aangapen; verbaasd aanzien

Vertaal Matrix voor Angaffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangapen Angaffen; Anglotzen; Anstarren
aanstaren Angaffen; Anglotzen; Anstarren
verbaasd aangapen Angaffen; Anstaunen
verbaasd aanstaren Angaffen; Anstaunen
verbaasd aanzien Angaffen; Anglotzen; Anstarren; Anstaunen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangapen angaffen; anglotzen; gaffen; starren; stieren
aanstaren angaffen; anglotzen; gaffen; starren; stieren