Addition in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Addition:
- bijtelling; optelling; som; samentelling; optelsom; samenvoeging
Wiktionary:
- Addition → toevoeging, optelling
- Addition → optellen, sommeren, optelling

Duits

Uitgebreide vertaling voor Addition (Duits) in het Nederlands

die Addition (Zuzählung)
de bijtelling
- bijtelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Addition (Summe; Zusammenzählung; Aufzählung; Zählung; Addieren; Addierung)
de optelling; de som; samentelling
- optelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- som [de ~] zelfstandig naamwoord
- samentelling [znw.] zelfstandig naamwoord
die Addition (Aneinanderreihung)
de optelsom; de samenvoeging
- optelsom [de ~] zelfstandig naamwoord
- samenvoeging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bijtelling	Addition; Zuzählung
optelling	Addieren; Addierung; Addition; Aufzählung; Summe; Zusammenzählung; Zählung
optelsom	Addition; Aneinanderreihung
samentelling	Addieren; Addierung; Addition; Aufzählung; Summe; Zusammenzählung; Zählung
samenvoeging	Addition; Aneinanderreihung	Aneinanderreihung; Kapitalbildung; Kapitalbildung/Zusammenfassung; Kopplung; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß; Zusammenschweißung; Zusammensetzung; Zusammenstellung
som	Addieren; Addierung; Addition; Aufzählung; Summe; Zusammenzählung; Zählung

Addition

noun

Addition

noun

het samenvoegen van een of meer termen tot een totaal, de som
- optelling → Addition

Cross Translation:

From	To	Via
• Addition	→ optellen; sommeren	↔ addition — arithmetic: process of adding
• Addition	→ optelling	↔ addition — Action d'ajouter.