Duits
Uitgebreide vertaling voor Absprung (Duits) in het Nederlands
Absprung:
-
der Absprung (Springen; Hinabspringen; Runterspringen)
Vertaal Matrix voor Absprung:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afspringen | Absprung; Hinabspringen; Runterspringen; Springen | |
naar beneden springen | Absprung; Hinabspringen; Runterspringen; Springen | |
springen | Absprung; Hinabspringen; Runterspringen; Springen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afspringen | abspringen | |
naar beneden springen | herunterspringen; hinabspringen; hinunterspringen; nach unten springen | |
springen | aufspringen; bersten; einen Sprung machen; explodieren; hinabspringen; hinunterspringen; platzen; springen; zerspringen |