Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Absonderung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Absonderung (Duits) in het Nederlands

Absonderung:

Absonderung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Absonderung (Isolation 2)
    de isolatie
    • isolatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. die Absonderung (Abtrennung; Isolierung; Trennung)
    de afscheiding; de isolering; de afzondering
  3. die Absonderung (Abtrennung; Trennung)
    de afscheiding; het beschot; de tussenmuur; de schot; het tussenschot
  4. die Absonderung (Abspaltung; Trennung; Abtrennung)
    de afscheiding; de afsplitsing

Vertaal Matrix voor Absonderung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afscheiding Absonderung; Abspaltung; Abtrennung; Isolierung; Trennung Abtrennung; Ausscheidung; Drahtgitter; Einzäunung; Eiter; Gatter; Gitter; Gitterzaun; Glaubensspaltung; Schisma; Spaltung; Umzäunung; Vergitterung; Zaun
afsplitsing Absonderung; Abspaltung; Abtrennung; Trennung Abspaltung
afzondering Absonderung; Abtrennung; Isolierung; Trennung
beschot Absonderung; Abtrennung; Trennung Holzverkleidung
isolatie Absonderung; Isolation 2 Isolation
isolering Absonderung; Abtrennung; Isolierung; Trennung
schot Absonderung; Abtrennung; Trennung
tussenmuur Absonderung; Abtrennung; Trennung Trennwand; Zwischenwand
tussenschot Absonderung; Abtrennung; Trennung

Synoniemen voor "Absonderung":


Wiktionary: Absonderung

Absonderung
noun
  1. het afzonderen

Computer vertaling door derden: