Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abruf:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abruf (Duits) in het Nederlands

Abruf:

Abruf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Abruf
    de afroep
    • afroep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Abruf
    de terugroeping
  3. der Abruf
    navragen
    • navragen werkwoord (vraag na, vraagt na, vroeg na, vroegen na, nagevraagd)

Vertaal Matrix voor Abruf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afroep Abruf
terugroeping Abruf
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
navragen Abruf fragen; informieren; nachfragen; sich nach erkundigen

Synoniemen voor "Abruf":


Verwante vertalingen van Abruf