Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Ablassen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ablassen (Duits) in het Nederlands

Ablassen:

Ablassen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ablassen (Senkung; Abwinden)
    laten zakken; neerlaten
  2. Ablassen (Abführen; Ableiten)
    het spuien; lozen
    • spuien [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lozen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ablassen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laten zakken Ablassen; Abwinden; Senkung
lozen Abführen; Ablassen; Ableiten
neerlaten Ablassen; Abwinden; Senkung
spuien Abführen; Ablassen; Ableiten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laten zakken enttäuschen; ernüchtern; frustrieren
lozen ausscheiden; ausstoßen
spuien Wasser abführen; Wasser ableiten; einleiten; äußern

Computer vertaling door derden: