Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abhandeln:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abhandeln (Duits) in het Nederlands

Abhandeln:

Abhandeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abhandeln (Schachern; Abmarkten)
    de knibbelarij; afpingelarij
  2. Abhandeln (Reagieren; Ansprechen; Eingehen)
    reactie op

Vertaal Matrix voor Abhandeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afpingelarij Abhandeln; Abmarkten; Schachern Abfeilschen; Feilschen; Gefeilsche
knibbelarij Abhandeln; Abmarkten; Schachern
reactie op Abhandeln; Ansprechen; Eingehen; Reagieren