Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Abfluß:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abfluß (Duits) in het Nederlands

Abfluß:

Abfluß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Abfluß (Abflußrohr; Abfuhr)
    de waterafvoer; de afwatering; de lozing
  2. der Abfluß (Inspirationsherkunft; Quelle; Herkunft; )
    de bron; de inspiratiebron
  3. der Abfluß (Wasserabfluß; Entwässerung; Ableitung; Abführung; Abwasserungsanlage)
    spuiïng

Vertaal Matrix voor Abfluß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwatering Abfluß; Abflußrohr; Abfuhr
bron Abfluß; Absender; Grube; Herkunft; Inspirationsherkunft; Quelle; Station Brunnen; Datenquelle; Flußquelle; Informationsquelle; Quelle; Ressource; Zisterne
inspiratiebron Abfluß; Absender; Grube; Herkunft; Inspirationsherkunft; Quelle; Station
lozing Abfluß; Abflußrohr; Abfuhr
spuiïng Abfluß; Abführung; Ableitung; Abwasserungsanlage; Entwässerung; Wasserabfluß
waterafvoer Abfluß; Abflußrohr; Abfuhr

Computer vertaling door derden: