Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abbau (Duits) in het Nederlands

Abbau:

Abbau [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Abbau (Ausbeutung)
    de exploitatie; de uitbuiting; de uitzuiging
  2. der Abbau (Urbarmachung)
    de ontginning; de drooglegging

Vertaal Matrix voor Abbau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drooglegging Abbau; Urbarmachung Alkoholverbot; Drainage; Dränierung
exploitatie Abbau; Ausbeutung Ausbeuten; Ausnutzen
ontginning Abbau; Urbarmachung Kultivierung; Urbarmachung
uitbuiting Abbau; Ausbeutung
uitzuiging Abbau; Ausbeutung

Synoniemen voor "Abbau":