Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Äpfel:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Äpfel (Duits) in het Nederlands

Äpfel:

Äpfel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Äpfel
    de appels; de appel
    • appels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • appel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Äpfel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appel Äpfel Apfel; Appell; Berufung; Kochapfel; Musapfel
appels Äpfel