Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- überlassen:
-
Wiktionary:
- überlassen → opgeven, loslaten, verzaken, afstand doen van, uitvallen, in de steek laten, laten varen, verlaten, toegeven, afstaan, wijken, zich onderwerpen, afleggen, prijsgeven, afstand doen, abdiceren, abdiqueren, aftreden, laten, laten begaan, laten schieten, toelaten, bestellen, leveren, afleveren, toevoeren, vergeven, weggeven, wegschenken, aanbrengen, aangeven, klikken, verklikken, achteruitlopen, terugdeinzen, teruggaan, achteruitgaan, terrein verliezen, teruglopen, verlopen, aanhouden, uitstellen, verdagen, verschuiven
Duits
Uitgebreide vertaling voor überlassen (Duits) in het Nederlands
überlassen:
Conjugations for überlassen:
Präsens
- überlasse
- überläßt
- überläßt
- überlassen
- überlaßt
- überlassen
Imperfekt
- überließ
- überließt
- überließ
- überließen
- überließt
- überließen
Perfekt
- habe überlassen
- hast überlassen
- hat überlassen
- haben überlassen
- habt überlassen
- haben überlassen
1. Konjunktiv [1]
- überlasse
- überlassest
- überlasse
- überlassen
- überlasset
- überlassen
2. Konjunktiv
- überließe
- überließt
- überließe
- überließen
- überließt
- überließen
Futur 1
- werde überlassen
- wirst überlassen
- wird überlassen
- werden überlassen
- werdet überlassen
- werden überlassen
1. Konjunktiv [2]
- würde überlassen
- würdest überlassen
- würde überlassen
- würden überlassen
- würdet überlassen
- würden überlassen
Diverses
- überlaßt
- überlasset!
- überlassen Sie!
- überlassen
- übverlassend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor überlassen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afstaan | Ablieferung; Liefern; Lieferung | |
overgeven | Abgeben; Erbrechen; Kotzen; sich Übergeben | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afstaan | abgeben; abstehen; abtreten; übergeben; überlassen | |
overgeven | abgeben; abstehen; abtreten; übergeben; überlassen | aufgeben; aushändigen; ausliefern; darreichen; erbrechen; ergeben; herauswürgen; herüberreichen; hinhalten; hinüberreichen; kaitulieren; kotzen; reichen; sich erbrechen; sich übergeben; speien; spucken; übergeben; überliefern |
Synoniemen voor "überlassen":
Wiktionary: überlassen
Cross Translation: