Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Überheblichkeit

Vertaal Überheblichkeit van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Überheblichkeit:
- verwaandheid; arrogantie; hooghartigheid; verhevenheid; uit de hoogte doen; laatdunkendheid; hovaardigheid
Wiktionary:
- Überheblichkeit → arrogantie, aanmatiging, hubris, kapsones, hoogmoed

Duits

Uitgebreide vertaling voor Überheblichkeit (Duits) in het Nederlands

Überheblichkeit:

Überheblichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Überheblichkeit (Arroganz; Erhabenheit; Anmassung; Anmaßung; Hoffart; Selbstgefälligkeit; Hochmütigkeit)
de verwaandheid; de arrogantie; de hooghartigheid
- verwaandheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- arrogantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hooghartigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Überheblichkeit (Erhabenheit; Gehabenheit; Gehobenheit; Anmaßendheit)
de verhevenheid; uit de hoogte doen
- verhevenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uit de hoogte doen [znw.] zelfstandig naamwoord
die Überheblichkeit (Hochmütigkeit; Arroganz; Hochmut; Anmaßung; Selbstgefälligkeit; Eigendünkel)
de laatdunkendheid; de hovaardigheid
- laatdunkendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hovaardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Überheblichkeit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arrogantie	Anmassung; Anmaßung; Arroganz; Erhabenheit; Hochmütigkeit; Hoffart; Selbstgefälligkeit; Überheblichkeit	Arroganz; Eitelkeit; Geschwollenheit; Hochmut; Selbstgefälligkeit
hooghartigheid	Anmassung; Anmaßung; Arroganz; Erhabenheit; Hochmütigkeit; Hoffart; Selbstgefälligkeit; Überheblichkeit
hovaardigheid	Anmaßung; Arroganz; Eigendünkel; Hochmut; Hochmütigkeit; Selbstgefälligkeit; Überheblichkeit	Hochmut; Stolz
laatdunkendheid	Anmaßung; Arroganz; Eigendünkel; Hochmut; Hochmütigkeit; Selbstgefälligkeit; Überheblichkeit	Frechheit; Impertinenz; Indiskretion; Unverschämtheit
uit de hoogte doen	Anmaßendheit; Erhabenheit; Gehabenheit; Gehobenheit; Überheblichkeit
verhevenheid	Anmaßendheit; Erhabenheit; Gehabenheit; Gehobenheit; Überheblichkeit	Hoheit; Hoheitsträger; Stattlichkeit; Würdenträger
verwaandheid	Anmassung; Anmaßung; Arroganz; Erhabenheit; Hochmütigkeit; Hoffart; Selbstgefälligkeit; Überheblichkeit	Anmaßung; Arroganz; Eigenbildung; Frechheit; Impertinenz; Indiskretion; Unverschämtheit

Synoniemen voor "Überheblichkeit":

Arroganz; Egozentrik; Eingenommenheit von sich selbst; Hochmut; Narzissmus; Selbstgefälligkeit; Charaktereigenschaft; Charakterzug; Eigenschaft; Einstellung; Haltung; Merkmal; Zug
Respektlosigkeit

Wiktionary: Überheblichkeit

Cross Translation:

From	To	Via
• Überheblichkeit	→ arrogantie; aanmatiging	↔ arrogance — act or habit of arrogating, or making undue claims in an overbearing manner
• Überheblichkeit	→ hubris; kapsones; hoogmoed	↔ hubris — excessive pride or arrogance