Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. vital:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor vital (Duits) in het Nederlands

vital:

vital bijvoeglijk naamwoord

  1. vital (lebenskräftig)
    levenskrachtig; vitaal
  2. vital (lebenskräftig)
    levensvatbaar
  3. vital (lebensnotwendig; lebenswichtig)
    vitaal; van levensbelang

Vertaal Matrix voor vital:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
levensvatbaar lebenskräftig; vital
vitaal lebenskräftig; lebensnotwendig; lebenswichtig; vital
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
levenskrachtig lebenskräftig; vital
van levensbelang lebensnotwendig; lebenswichtig; vital

Synoniemen voor "vital":


Wiktionary: vital


Cross Translation:
FromToVia
vital levendig brisk — full of liveliness and activity
vital opgewekt brisk — full of spirit of life