Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: veredeln

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: veredeln

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

veredeln:
- verfijnen; veredelen
Wiktionary:
- veredeln → verfijnen
- veredeln → verbeteren, veredelen, gieren, mesten, bemesten, invetten, vetmesten, hervormen, reformeren, herstellen, repareren, verhelpen, weer goed maken, afhelpen, bevrijden, loslaten, verlossen, vrijlaten, vrijmaken

Duits

Uitgebreide vertaling voor veredeln (Duits) in het Nederlands

veredeln:

veredeln werkwoord (veredele, veredelst, veredelt, veredelte, veredeltet, veredelt)

veredeln (verfeinern)
verfijnen; veredelen
- verfijnen werkwoord (verfijn, verfijnt, verfijnde, verfijnden, verfijnd)
- veredelen werkwoord (veredel, veredelt, veredelde, veredelden, veredeld)

Conjugations for veredeln:

Präsens

veredele
veredelst
veredelt
veredelen
veredelt
veredelen

Imperfekt

veredelte
veredeltest
veredelte
veredelten
veredeltet
veredelten

Perfekt

habe veredelt
hast veredelt
hat veredelt
haben veredelt
habt veredelt
haben veredelt

1. Konjunktiv [1]

veredele
veredelest
veredele
veredelen
veredelet
veredelen

2. Konjunktiv

veredelte
veredeltest
veredelte
veredelten
veredeltet
veredelten

Futur 1

werde veredeln
wirst veredeln
wird veredeln
werden veredeln
werdet veredeln
werden veredeln

1. Konjunktiv [2]

würde veredeln
würdest veredeln
würde veredeln
würden veredeln
würdet veredeln
würden veredeln

Diverses

veredel!
veredelt!
veredelen Sie!
veredelt
veredelnd

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor veredeln:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
veredelen	veredeln; verfeinern
verfijnen	veredeln; verfeinern

Synoniemen voor "veredeln":

Glanz geben; glänzend machen; merzerisieren
adeln; aufwerten
bereiten; konfektionieren; vorbereiten; zubereiten

Wiktionary: veredeln

veredeln

verb

fijner of gevoeliger maken
- verfijnen → verfeinern; veredeln

Cross Translation:

From	To	Via
• veredeln	→ verbeteren; veredelen; gieren; mesten; bemesten; invetten; vetmesten	↔ amender — corriger, améliorer, rendre meilleur.
• veredeln	→ verbeteren; veredelen	↔ améliorer — rendre meilleur.
• veredeln	→ hervormen; reformeren; herstellen; repareren; verhelpen; weer goed maken; verbeteren; veredelen; afhelpen; bevrijden; loslaten; verlossen; vrijlaten; vrijmaken	↔ réformer — rétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher.