Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. schleichen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor schleichen (Duits) in het Nederlands

schleichen:

schleichen werkwoord

  1. schleichen (schlüpfen; kriechen; schlummern; sich anschleichen)
    sluipen; kruipen
    • sluipen werkwoord (sluip, sluipt, sloop, slopen, geslopen)
    • kruipen werkwoord (kruip, kruipt, kroop, kropen, gekropen)

Vertaal Matrix voor schleichen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kruipen kriechen; schleichen; schlummern; schlüpfen; sich anschleichen Honig um den Bart schmieren; ergeben sein; flattieren; krabbeln; kribbeln; kriechen; quirlen; schmeicheln; schwänzeln; untertänig sein; unterwürfig sein; wimmeln
sluipen kriechen; schleichen; schlummern; schlüpfen; sich anschleichen

Synoniemen voor "schleichen":


Wiktionary: schleichen

schleichen
verb
  1. zeer voorzichtig lopen, op zo'n manier dat ontdekking vermeden kan worden

Cross Translation:
FromToVia
schleichen kruipen creep — move slowly and quietly in a particular direction
schleichen opschuiven creep — change or deviate gradually
schleichen sluipen; rondsluipen; wegsluipen sneak — to creep

Computer vertaling door derden: