Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
kleinstoßen:
-
Wiktionary:
kleinstoßen → stampen, fijnstampen
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor kleinstoßen (Duits) in het Nederlands
kleinstoßen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- klein: klein; ondermaats; van geringe afmeting; weinig; minimaal; gering; minste; miniem; luttel; mager; schraal; karig; pover; armzalig; schamel; hokkerig; bekrompen; kleingeestig; kleinzielig; benepen; petieterig
- Stoßen: geschud; geschok; gestoot
- stoßen: botsen; aanrijden; stoten op; op elkaar stoten; op elkaar knallen; stoten; porren; een por geven; trappen; schoppen; trappen geven; schudden; heen en weer bewegen; aanduwen; rammen; stompen; hengsten; vastlopen; toesteken; direct leiden; toestoten; keihard trappen
Spelling Suggesties voor: kleinstoßen
- Searching for suggestions...
Wiktionary: kleinstoßen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kleinstoßen | → stampen; fijnstampen | ↔ broyer — Réduire en parcelles, en poudre ou en pâte. |
• kleinstoßen | → stampen; fijnstampen | ↔ piler — broyer, écraser quelque chose avec un pilon. |
Computer vertaling door derden:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kleinstoßen (Nederlands) in het Duits
kleinstoßen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- kleinst: kleinst; geringst
- oen: Trottel; Dumme; Dummkopf; Dussel; Schwachkopf; Hohlkopf; Blödian; Strohkopf; Kalbskopf; Schussel; Stümper; Schafskopf; Gimpel; Einfaltspinsel; Quatschkopf
- klein: knapp; klein; winzig; minderwertig; äußerst klein; unter dem Mindestmaß; gering; dürftig; banal
- toen: als; damals; von da an; da; ehemalig; damalig
Spelling Suggesties voor: kleinstoßen
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden: