Bar: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

bar:
- klinkklaar; gewoonweg; rechttoe
Bär:
- teddybeer; beer
Wiktionary:
- bar → contant, cash
- bar → bloot
- Bar → café, bar
- Bar → bar, café, taveerne, tapkast, toog, kroeg
- Bär → beer, berin, bear

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

bar:
- Kneipe; Gaststätte; Schenke; Gasthaus; Wirtsstube; Gastwirtschaft; Wirtschaft; Wirtshaus; Schanktisch; Theke; Ausschank
- unfruchtbar; dürr; armselig
Wiktionary:
- bar → Bar
- bar → Bar, Kneipe, Beisl, Theke, Tresen, streng

Duits

Uitgebreide vertaling voor bar (Duits) in het Nederlands

bar:

bar bijvoeglijk naamwoord

bar (einfach; sauber; schier; wahr; rein; glatt; pur; unverfälscht)
klinkklaar; gewoonweg; rechttoe
- klinkklaar bijvoeglijk naamwoord
- gewoonweg bijwoord
- rechttoe bijwoord

Vertaal Matrix voor bar:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
klinkklaar	bar; einfach; glatt; pur; rein; sauber; schier; unverfälscht; wahr	ehrlich; einfach; geradeweg; lauter; pur; rein; rundheraus; unverfälscht
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gewoonweg	bar; einfach; glatt; pur; rein; sauber; schier; unverfälscht; wahr	dir nichts; ehrlich; einfach; geradeweg; glattweg; lauter; mir nichts; nur so; pur; rein; rundheraus; schlechterdings; unverfälscht
rechttoe	bar; einfach; glatt; pur; rein; sauber; schier; unverfälscht; wahr	frei; gerade; offen

Synoniemen voor "bar":

auf die Kralle; cash
Bär; Meister Petz; Carnivora; Prädator; Raubtier; Räuber
blank; bloß; frei; nackt; ohne

Wiktionary: bar

bar

adjective

mit Geld
- bar → contant; cash

Cross Translation:

From	To	Via
• bar	→ bloot	↔ bare — naked, uncovered

Bar:

Synoniemen voor "Bar":

Dorfkrug; Gaststätte; Kaschemme; Kneipe; Lokal; Pub; Schankwirtschaft; Schenke; Schänke; Spelunke; Taverne
Ausschank; Schank; Schankraum; Theke; Tresen
Schanktisch

Wiktionary: Bar

Bar

noun

Räumlichkeit zum Ausschank und zur Einnahme von Getränken, der Ausschanktisch
- Bar → café
eine Maßeinheit für den Druck; 1 bar = 10⁵ N/m² = 10⁵ Pa
- Bar → bar

Cross Translation:

From	To	Via
• Bar	→ bar; café; taveerne	↔ bar — business licensed to sell intoxicating beverages
• Bar	→ tapkast; toog; bar	↔ bar — counter of such a premises
• Bar	→ bar	↔ bar — closet containing alcoholic beverages in a private house or a hotel room
• Bar	→ bar	↔ bar — unit of pressure
• Bar	→ kroeg	↔ pub — public house

Bär:

Bär [der ~] zelfstandig naamwoord

der Bär (Teddybär)
de teddybeer; de beer
- teddybeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- beer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Bär
de beer
- beer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bär:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beer	Bär; Teddybär	Ausscheidungen; Dreck; Eber; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Raubtier; großer Mann
teddybeer	Bär; Teddybär

Wiktionary: Bär

Bär

Zoologie: Tier (Raubtier, Säugetier) aus der Familie Ursidae
- Bär → beer

Cross Translation:

From	To	Via
• Bär	→ berin; beer	↔ bear — large mammal of family Ursidae
• Bär	→ beer	↔ bear — animal resembling a bear
• Bär	→ beer; bear	↔ bear — large hairy man
• Bär	→ beer	↔ ours — Mammifère.

Verwante vertalingen van bar

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bar (Nederlands) in het Duits

bar:

bar [de ~] zelfstandig naamwoord

de bar (café; kroeg; taveerne; lokaliteit; tapperij)
die Kneipe; die Gaststätte; die Schenke; Gasthaus; die Wirtsstube; die Gastwirtschaft; die Wirtschaft; Wirtshaus
- Kneipe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gaststätte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schenke [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gasthaus [das ~] zelfstandig naamwoord
- Wirtsstube [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gastwirtschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wirtschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wirtshaus [das ~] zelfstandig naamwoord
de bar (tapkast; spon; drankbuffet; tap; toog; buffet)
der Schanktisch; die Theke; der Ausschank
- Schanktisch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Theke [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausschank [der ~] zelfstandig naamwoord

bar bijvoeglijk naamwoord

bar (onbegroeid)
unfruchtbar; dürr
- unfruchtbar bijvoeglijk naamwoord
- dürr bijvoeglijk naamwoord
bar (armzalig; ellendig; erg; rampzalig; deerniswekkend; erbarmelijk)
armselig
- armselig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor bar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Ausschank	bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog	café; coffeeshop; knijp; kroeg; tapperij; taveerne; uitspanning
Gasthaus	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	café; café-hotel; gasthuis; herberg; knijp; kroeg; logement; tapperij; taveerne
Gaststätte	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	café; café-hotel; coffeeshop; eetcafé; eetgelegenheid; eethuis; eethuisje; espressobar; herberg; kantine; knijp; koffiehuis; koffieshop; kroeg; lunchlokaliteit; lunchroom; restaurant; restauratie; schaftlokaal; tapperij; taveerne; theehuis; uitspanning
Gastwirtschaft	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	café; café-hotel; coffeeshop; espressobar; gasthuis; gelagkamer; herberg; knijp; koffiehuis; koffieshop; kroeg; logement; lunchlokaliteit; lunchroom; tapperij; taveerne; theehuis; uitspanning
Kneipe	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	café; coffeeshop; espressobar; knijp; koffiehuis; koffieshop; kroeg; lunchlokaliteit; lunchroom; tapperij; taveerne; theehuis; uitspanning
Schanktisch	bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog
Schenke	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	café; coffeeshop; espressobar; hofschenkers; knijp; koffiehuis; koffieshop; kroeg; lunchlokaliteit; lunchroom; tapperij; taveerne; theehuis; uitspanning
Theke	bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog
Wirtschaft	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	ambacht; bedrijfsleven; café; economie; economiestudie; knijp; kroeg; métier; staathuishoudkunde; stiel; tapperij; taveerne; vak; volkshuishouding
Wirtshaus	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	café; coffeeshop; espressobar; knijp; koffiehuis; koffieshop; kroeg; lunchlokaliteit; lunchroom; tapperij; taveerne; theehuis; uitspanning
Wirtsstube	bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne	coffeeshop; espressobar; gelagkamer; koffiehuis; koffieshop; lunchlokaliteit; lunchroom; theehuis; uitspanning
-	café; kroeg
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
armselig	armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig	arm; armelijk; armoedig; armzalig; berooid; flodderig; haveloos; inferieur; karig; luizig; luttel; mager; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; onooglijk; onvolgroeid; pover; schamel; schooierig; schraal; sjofel; sjofeltjes; slecht; tweederangs; verlopen; weinig; zwak
dürr	bar; onbegroeid	benig; broodmager; dor; droog; koud; laag van temperatuur; objectief; onpartijdig; schraal; schriel; uitgemergeld; uitgeteerd; verdord
unfruchtbar	bar; onbegroeid	dor; droog; infertiel; onvruchtbaar; schraal; verdord

Verwante woorden van "bar":

barheid, baren, bars, bare

Synoniemen voor "bar":

café; kroeg

Verwante definities voor "bar":

heel erg¹
- het is bar koud vandaag¹
hoge toonbank in een café¹
- we dronken een pilsje aan de bar¹
waar je heen gaat om iets te drinken¹
- ik heb in die bar met hem afgesproken¹

Wiktionary: bar

bar

noun

eine Maßeinheit für den Druck; 1 bar = 10⁵ N/m² = 10⁵ Pa
- Bar → bar

Cross Translation:

From	To	Via
• bar	→ Bar; Kneipe; Beisl	↔ bar — business licensed to sell intoxicating beverages
• bar	→ Theke; Bar; Tresen	↔ bar — counter of such a premises
• bar	→ Bar	↔ bar — closet containing alcoholic beverages in a private house or a hotel room
• bar	→ Bar	↔ bar — unit of pressure
• bar	→ streng	↔ austère — Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux.
• bar	→ streng	↔ sévère — Qui est rigide, sans indulgence.

Verwante vertalingen van bar

bar slecht

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: bar

Uitgebreide vertaling voor bar (Duits) in het Nederlands

bar:

bar bijvoeglijk naamwoord

bar (einfach; sauber; schier; wahr; rein; glatt; pur; unverfälscht)

Vertaal Matrix voor bar:

Synoniemen voor "bar":

Wiktionary: bar

Bar:

Synoniemen voor "Bar":

Wiktionary: Bar

Bär:

Bär [der ~] zelfstandig naamwoord

der Bär (Teddybär)

der Bär

Vertaal Matrix voor Bär:

Wiktionary: Bär

Verwante vertalingen van bar

Uitgebreide vertaling voor bar (Nederlands) in het Duits

bar:

bar [de ~] zelfstandig naamwoord

de bar (café; kroeg; taveerne; lokaliteit; tapperij)

de bar (tapkast; spon; drankbuffet; tap; toog; buffet)

bar bijvoeglijk naamwoord

bar (onbegroeid)

bar (armzalig; ellendig; erg; rampzalig; deerniswekkend; erbarmelijk)

Vertaal Matrix voor bar:

Verwante woorden van "bar":

Synoniemen voor "bar":

Verwante definities voor "bar":

Wiktionary: bar

Verwante vertalingen van bar