Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: anschwärzen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: anschwärzen

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

anschwärzen:
- zwart worden
Anschwärzen:
- belasteren; kwaadspreken
Wiktionary:
- anschwärzen → denigreren, kleineren, zwartmaken, beschuldigen, aanbrengen, aangeven, klikken, verklikken, aanklagen, betichten, lasteren, vals beschuldigen, belasteren, kwaadspreken, roddelen, bestellen, leveren, afleveren, toevoeren, in de steek laten, laten varen, verlaten, vergeven, weggeven, wegschenken, zwart maken, zwarten

Duits

Uitgebreide vertaling voor anschwärzen (Duits) in het Nederlands

anschwärzen:

anschwärzen werkwoord (schwärze an, schwärzt an, schwärzte an, schwärztet an, angeschwärzt)

anschwärzen (schwarz werden)
zwart worden
- zwart worden werkwoord

Conjugations for anschwärzen:

Präsens

schwärze an
schwärzt an
schwärzt an
schwärzen an
schwärzt an
schwärzen an

Imperfekt

schwärzte an
schwärztest an
schwärzte an
schwärzten an
schwärztet an
schwärzten an

Perfekt

habe angeschwärzt
hast angeschwärzt
hat angeschwärzt
haben angeschwärzt
habt angeschwärzt
haben angeschwärzt

1. Konjunktiv [1]

schwärze an
schwärzest an
schwärze an
schwärzen an
schwärzet an
schwärzen an

2. Konjunktiv

schwärzete an
schwärzetest an
schwärzete an
schwärzeten an
schwärzetet an
schwärzeten an

Futur 1

werde anschwärzen
wirst anschwärzen
wird anschwärzen
werden anschwärzen
werdet anschwärzen
werden anschwärzen

1. Konjunktiv [2]

würde anschwärzen
würdest anschwärzen
würde anschwärzen
würden anschwärzen
würdet anschwärzen
würden anschwärzen

Diverses

schwärz an!
schwärzt an!
schwärzen Sie an!
angeschwärzt
anschwärzend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor anschwärzen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zwart worden		Erschwärzen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zwart worden	anschwärzen; schwarz werden

Synoniemen voor "anschwärzen":

denunzieren; diffamieren; petzen; verleumden; vernadern; verpetzen; verpfeifen; verraten

Wiktionary: anschwärzen

Cross Translation:

From	To	Via
• anschwärzen	→ denigreren; kleineren	↔ denigrate — to criticise so as to besmirch
• anschwärzen	→ zwartmaken	↔ denigrate — blacken
• anschwärzen	→ beschuldigen; aanbrengen; aangeven; klikken; verklikken; aanklagen; betichten	↔ accuser — déférer à la justice quelqu’un comme coupable d’un délit, d’un crime.
• anschwärzen	→ lasteren; vals beschuldigen; belasteren; kwaadspreken; roddelen	↔ calomnier — attaquer, blesser quelqu’un par des calomnies.
• anschwärzen	→ belasteren; kwaadspreken; roddelen	↔ diffamer — décrier, chercher à déshonorer, à nuire à la réputation par ses paroles ou par ses écrits.
• anschwärzen	→ aanbrengen; aangeven; klikken; verklikken	↔ dénoncer — Traductions à classer
• anschwärzen	→ bestellen; leveren; afleveren; toevoeren; in de steek laten; laten varen; verlaten; vergeven; weggeven; wegschenken; aanbrengen; aangeven; klikken; verklikken	↔ livrer — Traductions à trier suivant le sens
• anschwärzen	→ zwart maken; zwarten	↔ noircir — rendre noir, passer au noir.

Anschwärzen:

Anschwärzen [das ~] zelfstandig naamwoord

Anschwärzen (Anschwärzung; Verpetzen)
belasteren; kwaadspreken
- belasteren [znw.] zelfstandig naamwoord
- kwaadspreken [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Anschwärzen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
belasteren	Anschwärzen; Anschwärzung; Verpetzen	Lästern; Schwarz machen
kwaadspreken	Anschwärzen; Anschwärzung; Verpetzen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
belasteren		beleidigen; düpieren; klatschen; kränken; lästern; schmähen; tratschen; verletzen
kwaadspreken		beleidigen; düpieren; klatschen; kränken; lästern; schmähen; tratschen; verletzen

Computer vertaling door derden: