Duits

Uitgebreide vertaling voor Wachstum (Duits) in het Nederlands

Wachstum:

Wachstum [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Wachstum (Expansion; Zunahme; Ausdehnung; Zuwachs)
    de uitbreiding; de expansie; de groei
    • uitbreiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • expansie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • groei [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. Wachstum (Wuchs; Blüte)
    de ontwikkeling; de ontplooiing; de bloei; de wasdom; de groei
    • ontwikkeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ontplooiing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bloei [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wasdom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • groei [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. Wachstum (Wachtumsprozess; Entwicklung; Erzeugung; )
    de groei; groeien; het groeiproces
    • groei [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • groeien [znw.] zelfstandig naamwoord
    • groeiproces [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. Wachstum (Fortschritt; Zunahme)
    de vooruitgang; de vordering; de toename
  5. Wachstum (Entwicklung; Bildung; Fortschritt; )
    de ontwikkeling; de vooruitgang; de vorming; de ontplooiing; geestelijke vorming
  6. Wachstum (Hochkonjunktur; Aufschwung; Zunahme; )
    de hausse; de hoogconjunctuur; de bloei

Vertaal Matrix voor Wachstum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloei Aufschwung; Blüte; Hausse; Hochkonjunktur; Wachstum; Wuchs; Zunahme Blühperiode; Blüte; Blütezeit
expansie Ausdehnung; Expansion; Wachstum; Zunahme; Zuwachs Ansteigen; Ansteigung; Anwachsen; Ausbreitung; Erhöhung; Erweiterung; Expansion; Vergrößerung; Zunahme; Zuwachs
geestelijke vorming Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs
groei Aufgehen; Ausdehnung; Blüte; Entstehen; Entwicklung; Erzeugung; Expansion; Fortpflanzung; Heranziehung; Wachstum; Wachtumsprozess; Wuchs; Zunahme; Zuwachs Ansteigen; Ansteigung; Anwachsen; Ausbreitung; Erhöhung; Erweiterung; Expansion; Vergrößerung; Zunahme; Zuwachs
groeien Aufgehen; Entstehen; Entwicklung; Erzeugung; Fortpflanzung; Heranziehung; Wachstum; Wachtumsprozess
groeiproces Aufgehen; Entstehen; Entwicklung; Erzeugung; Fortpflanzung; Heranziehung; Wachstum; Wachtumsprozess
hausse Aufschwung; Blüte; Hausse; Hochkonjunktur; Wachstum; Wuchs; Zunahme
hoogconjunctuur Aufschwung; Blüte; Hausse; Hochkonjunktur; Wachstum; Wuchs; Zunahme
ontplooiing Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Wuchs; Zunahme; Zuwachs
ontwikkeling Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Wuchs; Zunahme; Zuwachs Entwicklung
toename Fortschritt; Wachstum; Zunahme Ansteigen; Ansteigung; Anwachsen; Ausbreitung; Erhöhung; Erweiterung; Expansion; Vergrößerung; Zunahme; Zuwachs
uitbreiding Ausdehnung; Expansion; Wachstum; Zunahme; Zuwachs Ansteigen; Ansteigung; Anwachsen; Ausbreitung; Beiordnung; Erhöhung; Erweiterung; Expansion; Vergrößerung; Zunahme; Zuwachs
vooruitgang Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs Entwicklung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Progression; Verlauf
vordering Fortschritt; Wachstum; Zunahme Anfordern; Anfrage; Antrag; Begehren; Bitte; Einforderung; Einkassieren; Eintreibung; Entwicklung; Forderung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Gesuch; Progression; Schuldforderung; Verlauf
vorming Ansteigung; Aufstieg; Ausbildung; Bildung; Blüte; Entfaltung; Entstehen; Entstehung; Entwicklung; Entwürfe; Erhöhung; Erziehung; Fortgang; Fortgänge; Fortschritt; Wachstum; Zunahme; Zuwachs Ausbildung; Bildung; Erziehung; Schulung
wasdom Blüte; Wachstum; Wuchs
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groeien anschwellen; ansteigen; aufstocken; aufwachsen; ausbreiten; ausdehnen; ausweiten; heranwachsen; steigern; vergrößern; vermehren; wachsen; zunehmen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
toename Lagerzugang; Zugang

Synoniemen voor "Wachstum":


Wiktionary: Wachstum

Wachstum
noun
  1. Zunahme an Umfang, Größe, Menge, Intensität von etwas
  2. Biologie: natürliche Vergrößerung eines lebenden Organismus bis zum Erreichen der normalen Größe

Cross Translation:
FromToVia
Wachstum groei; toename growth — increase in size
Wachstum groei growth — act of growing
Wachstum toename increase — increased amount
Wachstum aangroei; vermeerdering; toename; uitbreiding; uitbouwing; vergroting; aanwas; ontwikkeling; gestalte; groei; accres; wasdom accroissementaction de croitre, de se développer.