Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Stubenhocker:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stubenhocker (Duits) in het Nederlands

Stubenhocker:

Stubenhocker [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stubenhocker (Daheimgebliebene; Daheimgebliebenen; Daheimgebliebener)
    de thuisblijvers
  2. der Stubenhocker (Hausunke)
    de thuisblijver; de huismus; thuisblijfster

Stubenhocker [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Stubenhocker
    de huismussen

Vertaal Matrix voor Stubenhocker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huismus Hausunke; Stubenhocker Hausmeise
huismussen Stubenhocker
thuisblijfster Hausunke; Stubenhocker
thuisblijver Hausunke; Stubenhocker
thuisblijvers Daheimgebliebene; Daheimgebliebenen; Daheimgebliebener; Stubenhocker

Wiktionary: Stubenhocker

Stubenhocker
noun
  1. iemand die het liefst thuis blijft