Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Sauger:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sauger (Duits) in het Nederlands

Sauger:

Sauger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Sauger (Schnuller; Nuckel)
    de speen; de fopspeen
    • speen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • fopspeen [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Sauger
    de hevel; de vlotter
    • hevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vlotter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Sauger [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Sauger (Schnuller; Nuckel)
    de trooster
    • trooster [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sauger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fopspeen Nuckel; Sauger; Schnuller
hevel Sauger
speen Nuckel; Sauger; Schnuller
trooster Nuckel; Sauger; Schnuller
vlotter Sauger Flößer; Schwimmkörper

Wiktionary: Sauger


Cross Translation:
FromToVia
Sauger speen teat — bottle top

Säuger:


Synoniemen voor "Säuger":

  • Säugetier; Warmblüter; Schädeltier; Vertebrat; Vertebraten; Wirbeltier