Duits
Uitgebreide vertaling voor Rechtssubjekt (Duits) in het Nederlands
Rechtssubjekt: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- recht: rechts; eerlijk; fair; rechtaan; precies goed
- Subjekt: onderwerp; onderwerp van een zin; vent; heerschap; sujet
- rechts: rechts
- Recht: gelijk; recht; gerechtigheid; gewoonterecht; bezit; goederen; eigendom; bezittingen; have; rechtvaardigheid; eigenschap van rechtvaardigheid; bevoegdheid
- rechen: aanharken; harken; bijeenharken