Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Kurs

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Kurs

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Kurs:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kurs (Duits) in het Nederlands

Kurs:

Kurs [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kurs (Unterricht; Lehre)
    de cursus; het onderwijs; de les; onderrichting; het onderricht
  2. der Kurs (Aktienkurs; Notiz)
    het gedrag; de besturing; de houding; de leiding; de rijrichting; de plan
    • gedrag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • besturing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • houding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • leiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rijrichting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • plan [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Kurs (Richtung)
    de richting; de koers
    • richting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koers [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. der Kurs (Kursus; Studium; Lehrgang)
    de studie; de cursus; de leergang; kursus
    • studie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • cursus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leergang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kursus [znw.] zelfstandig naamwoord
  5. der Kurs (Wechselkurs; Währung; Umrechnungskurs; )
    de koers; de valuta; de wisselkoers; herleidingskoers
  6. der Kurs (Kursnotierung; Geldpreis)
    de koersnotering
  7. der Kurs
    de wisselkoers
  8. der Kurs
    de cursus
    • cursus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kurs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besturing Aktienkurs; Kurs; Notiz Angestellten; Bewirtschaftung; Kontrolle; Lenkung; Steuerung; Steuervorrichtung
cursus Kurs; Kursus; Lehre; Lehrgang; Studium; Unterricht
gedrag Aktienkurs; Kurs; Notiz Haltung; Verhalten; Verhaltensweise
herleidingskoers Geldkurs; Geldsorte; Geldsorten; Geldwährung; Kurs; Münzsorte; Umrechnungskurs; Valuta; Wechselgebühr; Wechselkurs; Währung; Währungseinheit
houding Aktienkurs; Kurs; Notiz Einstellung; Haltung; Körperhaltung; Mentalität; Postur; Stellungnahme
koers Geldkurs; Geldsorte; Geldsorten; Geldwährung; Kurs; Münzsorte; Richtung; Umrechnungskurs; Valuta; Wechselgebühr; Wechselkurs; Währung; Währungseinheit Ausfahrt; Ausrichtung; Betriebsführung; Direktion; Erfahrung; Fahrt; Fransenborte; Gastspielreise; Geländefahrt; Geschäftsführung; Gewohnheit; Leitung; Navigationsroute; Reise; Richtung; Route; Routine; Rundfahrt; Rundgänge; Rundläufe; Rundreise; Schiffahrtsstraße; Schule; Seeweg; Seite; Spazierfahrt; Verwaltung
koersnotering Geldpreis; Kurs; Kursnotierung
kursus Kurs; Kursus; Lehrgang; Studium
leergang Kurs; Kursus; Lehrgang; Studium
leiding Aktienkurs; Kurs; Notiz Anführung; Betriebsführung; Direktion; Führung; Geschäftsführung; Kabel; Kabelleitung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen
les Kurs; Lehre; Unterricht Schulstunde; Stunde; Unterricht; Unterrichtsstunde
onderricht Kurs; Lehre; Unterricht Unterricht
onderrichting Kurs; Lehre; Unterricht Unterricht
onderwijs Kurs; Lehre; Unterricht Ausbildung; Bildung; Entwicklung; Erziehung; Fortbildung; Schule; Schulung; Unterricht; Unterrichtswesen
plan Aktienkurs; Kurs; Notiz Abriß; Absicht; Ebene; Entschluß; Entwurf; Entwürfe; Etage; Gradation; Höhe; Idee; Konzept; Kriterium; Maßstab; Niveau; Plan; Planung; Projekt; Skala; Stock; Stockwerk; Stufe; Vorhaben; Vorsatz
richting Kurs; Richtung
rijrichting Aktienkurs; Kurs; Notiz
studie Kurs; Kursus; Lehrgang; Studium Studie; Übungsstück
valuta Geldkurs; Geldsorte; Geldsorten; Geldwährung; Kurs; Münzsorte; Umrechnungskurs; Valuta; Wechselgebühr; Wechselkurs; Währung; Währungseinheit Geld; Geldsorte; Geldsorten; Geldwährung; Münzsorte; Valuta; Währung; Währungseinheit
wisselkoers Geldkurs; Geldsorte; Geldsorten; Geldwährung; Kurs; Münzsorte; Umrechnungskurs; Valuta; Wechselgebühr; Wechselkurs; Währung; Währungseinheit Wechselkurs
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
plan Plan

Synoniemen voor "Kurs":


Wiktionary: Kurs

Kurs
noun
  1. eine Lehrveranstaltung, eine Bildungsveranstaltung, ein Abschnitt oder Modul einer solchen Veranstaltung
  2. Finanzwesen: Handelspreis eines Wertpapieres
  3. Finanzwesen: Wertverhältnis von Währungen
  4. Finanzwesen: Wert eines Zahlungsmittels in einer Transaktion
  5. eine eingeschlagene, vorgeschriebene und oder aufgezeichnete Richtung einer Person, eines Fahrzeuges, eines Flugzeugs oder eines Schiffes,
Kurs
noun
  1. scheepvaart|nld luchtvaart|nld de richting die een vaartuig of een vliegtuig op een bepaald moment aanhoudt of wil aanhouden
Cross Translation:
FromToVia
• Kurs → cursus ↔ course — period of learning
• Kurs → koers ↔ course — direction of movement of a vessel

Verwante vertalingen van Kurs







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0477 seconde
Page rendered in 1.0 seconds