Erfolg: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Erfolg:
- succes; bestseller; hit; lukken; slagen; gelukken; voorspoedigheid; welslagen; werking; werken; welzijn; voorspoed; heil; uitslag; huiduitslag; fortuintje; meevaller; mazzel
Wiktionary:
- Erfolg → succes
- Erfolg → hit, succes, welgang, welslagen, gevolg, uitvloeisel, voortvloeisel, afloop, resultaat, uitkomst, consequentie, eindresultaat, uitslag

Duits

Uitgebreide vertaling voor Erfolg (Duits) in het Nederlands

Erfolg:

Erfolg [der ~] zelfstandig naamwoord

der Erfolg (Best-seller; Hit; Schlager; Treffer)
het succes; de bestseller; de hit
- succes [het ~] zelfstandig naamwoord
- bestseller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Erfolg (Gelingen; Erzielen)
lukken; het slagen; gelukken
- lukken [znw.] zelfstandig naamwoord
- slagen [het ~] zelfstandig naamwoord
- gelukken [znw.] zelfstandig naamwoord
der Erfolg (Gelingen; Glück)
het succes; voorspoedigheid; het welslagen
- succes [het ~] zelfstandig naamwoord
- voorspoedigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- welslagen [het ~] zelfstandig naamwoord
der Erfolg (Wirkung)
de werking; het werken
- werking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- werken [het ~] zelfstandig naamwoord
der Erfolg (Prosperität; Glück; Heil; Segen; Gedeihen)
het welzijn; de voorspoed; het heil
- welzijn [het ~] zelfstandig naamwoord
- voorspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- heil [het ~] zelfstandig naamwoord
der Erfolg (Flechte; Ausschlag; Ergebnis; Resultat; Endergebnis; Meltau; Pflanzenerde; Schimmel; Schimmelpilze; Fäule; Torfmull; Juckflechte; Müll; Ackerkrume; Zielscheibe; Grieben)
de uitslag; de huiduitslag
- uitslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- huiduitslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Erfolg (Glück; Vermögen; Glücksfall; Glücksfälle)
het fortuintje
- fortuintje [het ~] zelfstandig naamwoord
der Erfolg (Massel; Glück; unerwartetes Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Gelingen; Fortuna; Hit)
de meevaller; de mazzel
- meevaller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- mazzel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Erfolg:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bestseller	Best-seller; Erfolg; Hit; Schlager; Treffer	Bestseller; Erfolgsroman
fortuintje	Erfolg; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Vermögen
gelukken	Erfolg; Erzielen; Gelingen
heil	Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen	Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heil; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit
hit	Best-seller; Erfolg; Hit; Schlager; Treffer	Hit; Klapper; Treffer ins Schwarze
huiduitslag	Ackerkrume; Ausschlag; Endergebnis; Erfolg; Ergebnis; Flechte; Fäule; Grieben; Juckflechte; Meltau; Müll; Pflanzenerde; Resultat; Schimmel; Schimmelpilze; Torfmull; Zielscheibe
lukken	Erfolg; Erzielen; Gelingen
mazzel	Erfolg; Fortuna; Gelingen; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Hit; Massel; unerwartetes Glück
meevaller	Erfolg; Fortuna; Gelingen; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Hit; Massel; unerwartetes Glück	Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; kleine Profit; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
slagen	Erfolg; Erzielen; Gelingen
succes	Best-seller; Erfolg; Gelingen; Glück; Hit; Schlager; Treffer	Anschlagen; Eintippen; Hit; Klapper
uitslag	Ackerkrume; Ausschlag; Endergebnis; Erfolg; Ergebnis; Flechte; Fäule; Grieben; Juckflechte; Meltau; Müll; Pflanzenerde; Resultat; Schimmel; Schimmelpilze; Torfmull; Zielscheibe
voorspoed	Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen	Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heil; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit
voorspoedigheid	Erfolg; Gelingen; Glück
welslagen	Erfolg; Gelingen; Glück
welzijn	Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen	Gesundheit; Wohlbefinden
werken	Erfolg; Wirkung	Arbeiten; Funktionieren; Tätigkeit
werking	Erfolg; Wirkung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
slagen		Erfolg haben; erfolgreich sein
werken		arbeiten; funktionieren; tun; verrichten; vorgehen

Synoniemen voor "Erfolg":

Bilanz; Bilanzaufstellung; Ergebnis; Jahresabschluss
Fortuna; Gelingen; Heil; Lorbeeren
Gewinn; Riesenerfolg; Triumph
Aufsteller; gute Neuigkeit; positive Überraschung
Hit; Klopper
Durchsetzung
Fortune

Wiktionary: Erfolg

Erfolg

noun

het slagen van een opzet
- succes → Erfolg

Cross Translation:

From	To	Via
• Erfolg	→ hit	↔ hit — success, especially in the entertainment industry
• Erfolg	→ succes; welgang	↔ success — achievement of one's aim or goal
• Erfolg	→ succes; welslagen; gevolg; uitvloeisel; voortvloeisel; afloop; resultaat; uitkomst; consequentie; eindresultaat	↔ aboutissement — Action d’aboutir.
• Erfolg	→ afloop; gevolg; resultaat; uitkomst; uitslag; uitvloeisel; voortvloeisel	↔ résultat — Ce qui résulter, ce qui s’ensuivre d’une délibération, d’un principe, d’une opération, d’un événement, etc.
• Erfolg	→ succes; welslagen	↔ succès — Ce qui arriver à quelqu’un de conforme au but qu’il se proposer dans une affaire, dans une entreprise, dans un travail.

Verwante vertalingen van Erfolg

Erfolg haben

Remove Ads

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Erfolg

Uitgebreide vertaling voor Erfolg (Duits) in het Nederlands

Erfolg:

Erfolg [der ~] zelfstandig naamwoord

der Erfolg (Best-seller; Hit; Schlager; Treffer)

der Erfolg (Gelingen; Erzielen)

der Erfolg (Gelingen; Glück)

der Erfolg (Wirkung)

der Erfolg (Prosperität; Glück; Heil; Segen; Gedeihen)

der Erfolg (Flechte; Ausschlag; Ergebnis; Resultat; Endergebnis; Meltau; Pflanzenerde; Schimmel; Schimmelpilze; Fäule; Torfmull; Juckflechte; Müll; Ackerkrume; Zielscheibe; Grieben)

der Erfolg (Glück; Vermögen; Glücksfall; Glücksfälle)

der Erfolg (Massel; Glück; unerwartetes Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Gelingen; Fortuna; Hit)

Vertaal Matrix voor Erfolg:

Synoniemen voor "Erfolg":

Wiktionary: Erfolg

Verwante vertalingen van Erfolg