Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
meistern:
-
Wiktionary:
meistern → beheersen, bevangen, overwinnen, verslaan, zegevieren, overgaan, oversteken, te boven gaan, overtreffen, uitblinken, uitmunten, voorbijstreven -
Synoniemen voor "meistern":
auf die Reihe bekommen; auf die Reihe kriegen; bewerkstelligen; bewältigen; gebacken bekommen; gebacken kriegen; geregelt bekommen; geregelt kriegen; hinbekommen; hinkriegen; in den Griff bekommen; packen; rocken; schaffen; schaukeln; schultern
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor meistern (Duits) in het Nederlands
meistern:
Synoniemen voor "meistern":
Wiktionary: meistern
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• meistern | → beheersen | ↔ master — to learn to a high degree |
• meistern | → bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; overgaan; oversteken; te boven gaan; overtreffen; uitblinken; uitmunten; voorbijstreven | ↔ surmonter — monter au-dessus. |
• meistern | → bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren | ↔ vaincre — remporter la victoire sur ses ennemis, dans la guerre. |
Nederlands