Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Gehölz

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Gehölz

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Gehölz:
- houtgewas; kreupelbos; kreupelhout
Wiktionary:
- Gehölz → woud, bos

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gehölz (Duits) in het Nederlands

Gehölz:

Gehölz [das ~] zelfstandig naamwoord

Gehölz
het houtgewas
- houtgewas [het ~] zelfstandig naamwoord
Gehölz (Unterholz; Busch; Gesträuch; Holz; Dickicht; Gestrüpp; Gebüsch; Büsche)
het kreupelbos; het kreupelhout
- kreupelbos [het ~] zelfstandig naamwoord
- kreupelhout [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gehölz:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
houtgewas	Gehölz
kreupelbos	Busch; Büsche; Dickicht; Gebüsch; Gehölz; Gesträuch; Gestrüpp; Holz; Unterholz	Niederwald
kreupelhout	Busch; Büsche; Dickicht; Gebüsch; Gehölz; Gesträuch; Gestrüpp; Holz; Unterholz

Synoniemen voor "Gehölz":

Holz; Nutzholz; Material; Werkstoff

Wiktionary: Gehölz

Cross Translation:

From	To	Via
• Gehölz	→ woud; bos	↔ forest — dense collection of trees
• Gehölz	→ bos	↔ bois — Ensemble d’arbres assez proches