Duits

Uitgebreide vertaling voor Flecken (Duits) in het Nederlands

Flecken vorm van flecken:

flecken werkwoord (flecke, fleckst, fleckt, fleckte, flecktet, gefleckt)

  1. flecken (gutvonstattengehen; flößen)
    vlotten; gemakkelijk gaan
  2. flecken (beschmutzen; versauen; schmutzen; )
    bevuilen; vies maken; vuil maken
    • bevuilen werkwoord (bevuil, bevuilt, bevuilde, bevuilden, bevuild)
    • vies maken werkwoord (maak vies, maakt vies, maakte vies, maakten vies, vies gemaakt)
    • vuil maken werkwoord

Conjugations for flecken:

Präsens
  1. flecke
  2. fleckst
  3. fleckt
  4. flecken
  5. fleckt
  6. flecken
Imperfekt
  1. fleckte
  2. flecktest
  3. fleckte
  4. fleckten
  5. flecktet
  6. fleckten
Perfekt
  1. habe gefleckt
  2. hast gefleckt
  3. hat gefleckt
  4. haben gefleckt
  5. habt gefleckt
  6. haben gefleckt
1. Konjunktiv [1]
  1. flecke
  2. fleckest
  3. flecke
  4. flecken
  5. flecket
  6. flecken
2. Konjunktiv
  1. fleckte
  2. flecktest
  3. fleckte
  4. fleckten
  5. flecktet
  6. fleckten
Futur 1
  1. werde flecken
  2. wirst flecken
  3. wird flecken
  4. werden flecken
  5. werdet flecken
  6. werden flecken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde flecken
  2. würdest flecken
  3. würde flecken
  4. würden flecken
  5. würdet flecken
  6. würden flecken
Diverses
  1. flecke!
  2. fleckt!
  3. flecken Sie!
  4. gefleckt
  5. fleckend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor flecken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevuilen beschmutzen; flecken; kleksen; schmutzen; sudeln; versauen; verunreinigen anschmieren; beklecksen; beschmieren; lästern; verläumden
gemakkelijk gaan flecken; flößen; gutvonstattengehen
vies maken beschmutzen; flecken; kleksen; schmutzen; sudeln; versauen; verunreinigen
vlotten flecken; flößen; gutvonstattengehen Flößerei
vuil maken beschmutzen; flecken; kleksen; schmutzen; sudeln; versauen; verunreinigen

Flecken:

Flecken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Flecken
    de vlekken
    • vlekken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Flecken [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Flecken (Dorf; Ort; Weiler)
    het dorp; de buurtschap
    • dorp [het ~] zelfstandig naamwoord
    • buurtschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. der Flecken (Fleck; Schandfleck; Klecks)
    vuile plek; de vlek
    • vuile plek [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vlek [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Flecken (Ausstrich; Fleck; Klecks)
    het uitstrijkje
  4. der Flecken (Schwabber; Makel; Fleck; )
    de zwabber
    • zwabber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Flecken [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Flecken (Fleck; Klecks)
    de vlek; de smet
    • vlek [de ~] zelfstandig naamwoord
    • smet [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Flecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buurtschap Dorf; Flecken; Ort; Weiler Dorf; Loch; Nest; Ort; Platz
dorp Dorf; Flecken; Ort; Weiler
smet Fleck; Flecken; Klecks Schandfleck; Schandmal
uitstrijkje Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks
vlek Fleck; Flecken; Klecks; Schandfleck Fleck; Klecks
vlekken Flecken
vuile plek Fleck; Flecken; Klecks; Schandfleck
zwabber Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks; Liederjan; Makel; Mop; Schwabber; Tüpfel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlekken beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; kleckern; leicht schmutzig werden; manschen; panschen; schmieren; schweinigeln; verschmutzen; verunreinigen

Synoniemen voor "Flecken":


Computer vertaling door derden: