Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. behauptung:
  2. Behauptung:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Behauptung (Duits) in het Nederlands

behauptung:

behauptung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die behauptung (Angeben)
    beweren
    • beweren [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor behauptung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beweren Angeben; behauptung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beweren behaupten; prätendieren

Behauptung:

Behauptung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Behauptung (Aufstellung; These; Feststellung)
    de bewering; de stelling
    • bewering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. die Behauptung (Annahme; These)
    de thesis; de stelling; de aanname; de these
    • thesis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanname [de ~] zelfstandig naamwoord
    • these [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. die Behauptung (Postulat; Annahme; These)
    de vooronderstelling; het postulaat

Vertaal Matrix voor Behauptung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanname Annahme; Behauptung; These
bewering Aufstellung; Behauptung; Feststellung; These Anzeige; Anzeigen; Aussage; Aussprache; Ausspruch; Bekanntgabe; Bericht; Darlegung; Erklärung; Information; Meldung; Mitteilung; Stellungnahme
postulaat Annahme; Behauptung; Postulat; These
stelling Annahme; Aufstellung; Behauptung; Feststellung; These Fragestellung; Gerüst; Gestell; Hypothese; Lattengestell; Lattenwerk; Spalier; Stellage
these Annahme; Behauptung; These
thesis Annahme; Behauptung; These
vooronderstelling Annahme; Behauptung; Postulat; These Prämisse; Voraussetzung

Synoniemen voor "Behauptung":