Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- verderben:
- Verderben:
-
Wiktionary:
- verderben → verbruien, verpesten
- verderben → verworden, verderven, in verval raken, vervallen, verloederen, bederven, verpesten, beschadigen, verknoeien, vergaan, rotten, verbrodden, verprutsen, in discrediet brengen, herleiden, inkrimpen, reduceren, vereenvoudigen, zetten, ruïneren, te gronde richten, ten val brengen, aflaten, laten zakken, neerhalen, inkorten, verminderen, kleineren, afbreken, afgeven op, afkammen, trekken, een streep trekken, neerlaten, strijken, vellen, afdraaien, verlagen, kleinmaken, vernederen, verootmoedigen, doen ontaarden, ontaarden, omkopen, verbasteren, havenen, schenden, stukmaken, toetakelen
- Verderben → verderf, ondergang
Duits
Uitgebreide vertaling voor verderben (Duits) in het Nederlands
verderben:
-
verderben (verpesten; verseuchen)
verpesten; bederven; verknoeien; stukmaken; verklungelen; verzieken; verbroddelen; verknallen-
verzieken werkwoord
-
verderben (vergällen; verpfuschen; vermasseln; verhunzen; vermurksen)
-
verderben (degenerieren; abarten; abnehmen; ausarten; entarten)
degenereren; achteruitgaan; verworden; verderven-
achteruitgaan werkwoord (ga achteruit, gaat achteruit, ging achteruit, gingen achteruit, achteruitgegaan)
-
verderben (vertun; verschwenden; vergeuden; vergießen; verkrümeln; vermasseln; verhunzen; verpfuschen; vermurksen)
-
verderben (verwüsten; vernichten; zerstören; abbrechen; demolieren; ruinieren; erledigen; verschrotten; abreißen; niederreißen; kaputtmachen; ausschalten; zehren; liquidieren; zerlegen; abtragen; zertrümmern; verheeren; abwracken; wegreißen; den Hals umdrehen; fertigmachen; umstossen; einstampfen)
Conjugations for verderben:
Präsens
- verderbe
- verdirbst
- verdirbt
- verderben
- verderbt
- verderben
Imperfekt
- verdarb
- verdarbst
- verdarb
- verdarben
- verdarbt
- verdarben
Perfekt
- habe verdorben
- hast verdorben
- hat verdorben
- haben verdorben
- habt verdorben
- haben verdorben
1. Konjunktiv [1]
- verderbe
- verderbest
- verderbe
- verderben
- verderbet
- verderben
2. Konjunktiv
- verdürbe
- verdürbest
- verdürbe
- verdürben
- verdürbet
- verdürben
Futur 1
- werde verderben
- wirst verderben
- wird verderben
- werden verderben
- werdet verderben
- werden verderben
1. Konjunktiv [2]
- würde verderben
- würdest verderben
- würde verderben
- würden verderben
- würdet verderben
- würden verderben
Diverses
- verderb!
- verderbt!
- verderben Sie!
- verdorben
- verderbend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor verderben:
Synoniemen voor "verderben":
Wiktionary: verderben
verderben
Cross Translation:
verb
verderben
Cross Translation:
Verderben:
-
Verderben (Fall)
Vertaal Matrix voor Verderben:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verderf | Fall; Verderben |
Synoniemen voor "Verderben":
Computer vertaling door derden: