Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- kalken:
-
Wiktionary:
- kalken → logen
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- kalken:
- kalk:
-
Wiktionary:
- kalk → gebrannter Kalk, Branntkalk, ungelöschter Kalk, Kalkerde, Ätzkalk, Kalk
Duits
Uitgebreide vertaling voor kalken (Duits) in het Nederlands
kalken:
-
kalken (streichen; tünchen)
-
kalken (tünchen)
-
kalken (verputzen)
-
kalken (stukadoren; verputzen; bewerfen)
stukadoren-
stukadoren werkwoord
-
Conjugations for kalken:
Präsens
- kalke
- kalkst
- kalkt
- kalken
- kalkt
- kalken
Imperfekt
- kalkte
- kalktest
- kalkte
- kalkten
- kalktet
- kalkten
Perfekt
- habe gekalkt
- hast gekalkt
- hat gekalkt
- haben gekalkt
- habt gekalkt
- haben gekalkt
1. Konjunktiv [1]
- kalke
- kalkest
- kalke
- kalken
- kalket
- kalken
2. Konjunktiv
- kalkte
- kalktest
- kalkte
- kalkten
- kalktet
- kalkten
Futur 1
- werde kalken
- wirst kalken
- wird kalken
- werden kalken
- werdet kalken
- werden kalken
1. Konjunktiv [2]
- würde kalken
- würdest kalken
- würde kalken
- würden kalken
- würdet kalken
- würden kalken
Diverses
- kalke!
- kalkt!
- kalken Sie!
- gekalkt
- kalkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor kalken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bepleisteren | kalken; verputzen | |
kalken | kalken; streichen; tünchen | korrespondieren; schreiben |
kladden | kalken; tünchen | beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; kleckern; manschen; panschen; schmieren; schweinigeln; verschmutzen; verunreinigen |
pleisteren | kalken; verputzen | |
sausen | kalken; streichen; tünchen | |
stukadoren | bewerfen; kalken; stukadoren; verputzen | |
van pleister voorzien | kalken; verputzen | |
witten | kalken; streichen; tünchen |
Synoniemen voor "kalken":
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kalken (Nederlands) in het Duits
kalken:
-
kalken (kladden)
-
kalken (pennen; schrijven)
schreiben; korrespondieren-
korrespondieren werkwoord (korrespondiere, korrespondierst, korrespondiert, korrespondierte, korrespondiertet, korrespondiert)
-
kalken (witten; sausen)
Conjugations for kalken:
o.t.t.
- kalk
- kalkt
- kalkt
- kalken
- kalken
- kalken
o.v.t.
- kalkte
- kalkte
- kalkte
- kalkten
- kalkten
- kalkten
v.t.t.
- heb gekalkt
- hebt gekalkt
- heeft gekalkt
- hebben gekalkt
- hebben gekalkt
- hebben gekalkt
v.v.t.
- had gekalkt
- had gekalkt
- had gekalkt
- hadden gekalkt
- hadden gekalkt
- hadden gekalkt
o.t.t.t.
- zal kalken
- zult kalken
- zal kalken
- zullen kalken
- zullen kalken
- zullen kalken
o.v.t.t.
- zou kalken
- zou kalken
- zou kalken
- zouden kalken
- zouden kalken
- zouden kalken
diversen
- kalk!
- kalkt!
- gekalkt
- kalkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kalken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kalken | kalken; kladden; sausen; witten | bepleisteren; pleisteren; stukadoren; van pleister voorzien |
korrespondieren | kalken; pennen; schrijven | corresponderen; een briefwisseling hebben; overeenkomen; overeenstemmen; schrijven; stroken |
schreiben | kalken; pennen; schrijven | corresponderen; een briefwisseling hebben; op papier zetten; schrijven |
streichen | kalken; sausen; witten | afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; beschilderen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; doorstrepen; in tweeën houwen; intrekken; klieven; kloven; lakken; nietig verklaren; omzwerven; schilderen; verven; vioolspelen; zwerven |
tünchen | kalken; kladden; sausen; witten |
Verwante woorden van "kalken":
kalken vorm van kalk:
Vertaal Matrix voor kalk:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Kalk | kalk | pleister; stuc |
Verwante woorden van "kalk":
Wiktionary: kalk
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kalk | → gebrannter Kalk; Branntkalk; ungelöschter Kalk; Kalkerde; Ätzkalk | ↔ quicklime — lime produced by heating limestone |
• kalk | → Kalk | ↔ chaux — chimie|fr (vieilli) ou (familier, fr) ancienne dénomination de calcium, dans des dénominations de corps chimiques. |