Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: auftreten

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: auftreten

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. auftreten:
  2. Auftreten:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor auftreten (Duits) in het Nederlands

auftreten:

auftreten werkwoord (trete auf, trittst auf, tritt auf, trat auf, tratet auf, aufgetreten)

  1. auftreten (spielen)
    performen; spelen; optreden
    • performen werkwoord
    • spelen werkwoord (speel, speelt, speelde, speelden, gespeeld)
    • optreden werkwoord (treed op, treedt op, trad op, traden op, opgetreden)
  2. auftreten (eine Rolle spielen; spielen; darstellen)
    toneelspelen; een rol vertolken; acteren
    • toneelspelen werkwoord (speel toneel, speelt toneel, speelde toneel, speelden toneel, toneelgespeeld)
    • een rol vertolken werkwoord
    • acteren werkwoord (acteer, acteert, acteerde, acteerden, geacteerd)
  3. auftreten (fungieren; agieren)
    fungeren; optreden als
  4. auftreten (durchgreifen)
    optreden tegen
    • optreden tegen werkwoord (treed op tegen, treedt op tegen, trad op tegen, traden op tegen, opgetreden tegen)
  5. auftreten (darstellen; figurieren; aufführen; darbieten)
    figureren
    • figureren werkwoord (figureer, figureert, figureerde, figureerden, gefigureerd)
  6. auftreten (eintreten)
    opentrappen
    • opentrappen werkwoord (trap open, trapt open, trapte open, trapten open, opengetrapt)

Conjugations for auftreten:

Präsens
  1. trete auf
  2. trittst auf
  3. tritt auf
  4. treten auf
  5. tretet auf
  6. treten auf
Imperfekt
  1. trat auf
  2. tratst auf
  3. trat auf
  4. traten auf
  5. tratet auf
  6. traten auf
Perfekt
  1. habe aufgetreten
  2. hast aufgetreten
  3. hat aufgetreten
  4. haben aufgetreten
  5. habt aufgetreten
  6. haben aufgetreten
1. Konjunktiv [1]
  1. trete auf
  2. tretest auf
  3. trete auf
  4. treten auf
  5. tretet auf
  6. treten auf
2. Konjunktiv
  1. träte auf
  2. trätest auf
  3. träte auf
  4. träten auf
  5. trätet auf
  6. träten auf
Futur 1
  1. werde auftreten
  2. wirst auftreten
  3. wird auftreten
  4. werden auftreten
  5. werdet auftreten
  6. werden auftreten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde auftreten
  2. würdest auftreten
  3. würde auftreten
  4. würden auftreten
  5. würdet auftreten
  6. würden auftreten
Diverses
  1. tret auf!
  2. tretet auf!
  3. treten Sie auf!
  5. aufgetreten
  6. auftretend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor auftreten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opentrappen Auftreten
optreden Haltung; Verhaltensweise
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acteren auftreten; darstellen; eine Rolle spielen; spielen aktieren; darstellen; eine Rolle spielen; schauspielen
een rol vertolken auftreten; darstellen; eine Rolle spielen; spielen
figureren aufführen; auftreten; darbieten; darstellen; figurieren
fungeren agieren; auftreten; fungieren
opentrappen auftreten; eintreten
optreden auftreten; spielen arbeiten; funktionieren; tun; vorgehen
optreden als agieren; auftreten; fungieren
optreden tegen auftreten; durchgreifen
performen auftreten; spielen
spelen auftreten; spielen darstellen; spielen; tun als ob
toneelspelen auftreten; darstellen; eine Rolle spielen; spielen aktieren; darstellen; eine Rolle spielen; schauspielen; spielen; tun als ob

Synoniemen voor "auftreten":


Wiktionary: auftreten

Cross Translation:
FromToVia
• auftreten → verschijnen ↔ appear — To stand in presence of some authority, tribunal, or superior person, to answer a charge, plead a cause, or the like

Auftreten:

Auftreten [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Auftreten
    opentrappen

Vertaal Matrix voor Auftreten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opentrappen Auftreten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opentrappen auftreten; eintreten

Synoniemen voor "Auftreten":


Wiktionary: Auftreten

Cross Translation:
FromToVia
• Auftreten → voorkomen; uiterlijk ↔ guise — way of speaking or acting
• Auftreten → handelwijze ↔ agissements — ensemble de manœuvres plus ou moins blâmables pour arriver à un but.
• Auftreten → handelwijze ↔ errements — Manière dont une affaire est conduite.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0358 seconde
Page rendered in 1.0 seconds