Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Team

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Team

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Team:
- team; ploeg; partij; Werkgroep; Team
Wiktionary:
- Team → ploeg, team
- Team → ploeg

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

team:
- Team; Partei; Gruppe
Team:
- Team; Arbeitsgruppe
Wiktionary:
- team → Team
- team → Kolonne, Stab, Haufen, Abteilung, Detachement, Gruppe

Duits

Uitgebreide vertaling voor Team (Duits) in het Nederlands

Team:

Team [das ~] zelfstandig naamwoord

Team (Partei; Gruppe)
het team; de ploeg; de partij
- team [het ~] zelfstandig naamwoord
- ploeg [de ~] zelfstandig naamwoord
- partij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
Team
het team
- team [het ~] zelfstandig naamwoord
Team (Arbeitsgruppe)
Werkgroep; Team
- Werkgroep
- Team

Vertaal Matrix voor Team:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
partij	Gruppe; Partei; Team	Bankett; Fest; Festessen; Fußball; Fußballwettkampf; Fußballwettkämpfe; Galadiner; Menge; Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit; bestimmter Menge; festlicheMaal; politische Gruppierung; politische Partei
ploeg	Gruppe; Partei; Team	Bemannung; Pflug; landwirtschaftliches Gerät
team	Gruppe; Partei; Team
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Team	Arbeitsgruppe; Team
Werkgroep	Arbeitsgruppe; Team
partij		Los

Synoniemen voor "Team":

Einsatzgruppe; Gruppe; Kollektiv; Bündelung; Clusterung; Gruppierung
Mannschaft; Einsatzgruppe; Gruppe; Kollektiv

Wiktionary: Team

Team

noun

groep personen
- ploeg → Gruppe; Mannschaft; Team
een ploeg van bij elkaar horende spelers
- team → Team
een groep samenwerkende mensen
- team → Team

Cross Translation:

From	To	Via
• Team	→ ploeg	↔ team — group of people

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Team (Nederlands) in het Duits

team:

team [het ~] zelfstandig naamwoord

het team (ploeg; partij)
Team; die Partei; die Gruppe
- Team [das ~] zelfstandig naamwoord
- Partei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gruppe [die ~] zelfstandig naamwoord
het team
Team
- Team [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor team:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Gruppe	partij; ploeg; team	aantal personen bijeen; ambachtsgilde; bond; club; clubje; distributiegroep; distributielijst; gezelschap; gilde; groep; groep contactpersonen; orde; organisatie; societiet; soos; unie; vakgenootschap; vereniging; werkgroep
Partei	partij; ploeg; team
Team	partij; ploeg; team	Team; Werkgroep

Verwante woorden van "team":

teams

Wiktionary: team

team

noun

een ploeg van bij elkaar horende spelers
- team → Team
een groep samenwerkende mensen
- team → Team

Cross Translation:

From	To	Via
• team	→ Kolonne; Stab	↔ crew — group of people working on common task
• team	→ Haufen	↔ crew — informal: social group, gang
• team	→ Abteilung; Detachement	↔ détachement — action de se détacher ou état de celui qui s’est détaché d’une passion, d’un sentiment, de tout ce qui peut captiver trop l’esprit ou le cœur.
• team	→ Abteilung; Detachement; Gruppe	↔ groupe — ensemble de personnes, voire d’animaux.
• team	→ Abteilung; Detachement	↔ équipe — groupe de travailleurs attacher à un travail spécial.

Team:

Team

Team (Werkgroep)
Team; Arbeitsgruppe
- Team [das ~] zelfstandig naamwoord
- Arbeitsgruppe

Vertaal Matrix voor Team:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Arbeitsgruppe		peer-to-peernetwerk; werkgroep
Team	Team; Werkgroep	partij; ploeg; team
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Arbeitsgruppe	Team; Werkgroep

Verwante vertalingen van Team

camera team