Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Quantum:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. quantum:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Quantum (Duits) in het Nederlands

Quantum:

Quantum [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Quantum (Anzahl; Quantität; Menge; Zahl)
    de hoeveelheid; de kwantiteit; het aantal
  2. Quantum
    het kwantum; quantum
    • kwantum [het ~] zelfstandig naamwoord
    • quantum [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Quantum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aantal Anzahl; Menge; Quantität; Quantum; Zahl
hoeveelheid Anzahl; Menge; Quantität; Quantum; Zahl Menge; Partie
kwantiteit Anzahl; Menge; Quantität; Quantum; Zahl Maß; Quantität
kwantum Quantum
quantum Quantum

Wiktionary: Quantum


Cross Translation:
FromToVia
Quantum hoeveelheid; kwantiteit; boel; grootheid; sterkte quantité — Tout ce qui peut être mesurer ou nombré, de tout ce qui est susceptible d’accroissement ou de diminution.

Computer vertaling door derden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Quantum (Nederlands) in het Duits

quantum:

quantum [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. quantum (kwantum)
    Quantum
    • Quantum [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor quantum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Quantum kwantum; quantum aantal; hoeveelheid; kwantiteit

Wiktionary: quantum

quantum
noun
  1. de kleinste natuurlijke eenheid die in onze kosmos voorkomt

Computer vertaling door derden: