Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. feilen:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. feilen:
  2. feil:


Duits

Uitgebreide vertaling voor feilen (Duits) in het Nederlands

feilen:

feilen werkwoord (feile, feilst, feilt, feilte, feiltet, gefeilt)

  1. feilen
    vijlen
    • vijlen werkwoord (vijl, vijlt, vijlde, vijlden, gevijld)
  2. feilen (glattstreichen; schleifen; schlichten; )
    gladmaken; gladwrijven
    • gladmaken werkwoord (maak glad, maakt glad, maakte glad, maakten glad, gladgemaakt)
    • gladwrijven werkwoord (wrijf glad, wrijft glad, wreef glad, wreven glad, gladgewreven)

Conjugations for feilen:

Präsens
  1. feile
  2. feilst
  3. feilt
  4. feilen
  5. feilt
  6. feilen
Imperfekt
  1. feilte
  2. feiltest
  3. feilte
  4. feilten
  5. feiltet
  6. feilten
Perfekt
  1. habe gefeilt
  2. hast gefeilt
  3. hat gefeilt
  4. haben gefeilt
  5. habt gefeilt
  6. haben gefeilt
1. Konjunktiv [1]
  1. feile
  2. feilest
  3. feile
  4. feilen
  5. feilet
  6. feilen
2. Konjunktiv
  1. feilte
  2. feiltest
  3. feilte
  4. feilten
  5. feiltet
  6. feilten
Futur 1
  1. werde feilen
  2. wirst feilen
  3. wird feilen
  4. werden feilen
  5. werdet feilen
  6. werden feilen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde feilen
  2. würdest feilen
  3. würde feilen
  4. würden feilen
  5. würdet feilen
  6. würden feilen
Diverses
  1. feile!
  2. feilt!
  3. feilen Sie!
  4. gefeilt
  5. feilend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor feilen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gladmaken abscheuern; aufpolieren; ausrüsten; feilen; glattstreichen; glätten; herausputzen; polieren; schaben; scheuern; schleifen; schlichten; schmirgeln ausbügeln; ausstreichen; bügeln; ebnen; egalisieren; florieren; flächen; funkeln; glatthobeln; glimmen; glitzern; glätten; polieren; schaben; schimmern; schleifen; schlichten; schmirgeln
gladwrijven abscheuern; aufpolieren; ausrüsten; feilen; glattstreichen; glätten; herausputzen; polieren; schaben; scheuern; schleifen; schlichten; schmirgeln
vijlen feilen

Synoniemen voor "feilen":


Wiktionary: feilen

feilen
verb
  1. mit einer Feile bearbeiten
  2. einen Text oder eine Formulierung verfeinern, bearbeiten

Cross Translation:
FromToVia
feilen vijlen file — to smooth with a file
feilen vijlen limerdégrossir, amenuiser, polir avec la lime.



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor feilen (Nederlands) in het Duits

feilen:

feilen werkwoord

  1. feilen (vergissen; het mis hebben; misrekenen)
    sich täuschen; sich vertun; daneben sein

Vertaal Matrix voor feilen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daneben sein feilen; het mis hebben; misrekenen; vergissen
sich täuschen feilen; het mis hebben; misrekenen; vergissen
sich vertun feilen; het mis hebben; misrekenen; vergissen

Verwante woorden van "feilen":


feilen vorm van feil:

feil [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de feil (gebrek; fout)
    der Fehler; der Defekt
    • Fehler [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Defekt [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de feil (fout; onjuistheid; incorrectheid)
    der Fehler; der Irrtum; die Falschheit; der Fehlschlag; der Schnitzer

Vertaal Matrix voor feil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Defekt feil; fout; gebrek afwijking; defect; euvel; fout; gebrek; gemis; handicap; machinedefect; mankement
Falschheit feil; fout; incorrectheid; onjuistheid doortraptheid; geniepigheid; gewiekstheid; giftigheid; gladheid; listigheid; onechtheid; sluwheid; snoodheid; valsheid; venijn; venijnigheid; virulentie
Fehler feil; fout; gebrek; incorrectheid; onjuistheid abuis; afgang; blunder; bug; defect; domheid; dwaling; echec; euvel; fiasco; flater; flop; fout; gebrek; giller; machinedefect; mankement; misgreep; mislukking; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
Fehlschlag feil; fout; incorrectheid; onjuistheid afgang; blunder; echec; fiasco; flater; flop; fout; misgreep; mislukking; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing; wanprestatie
Irrtum feil; fout; incorrectheid; onjuistheid abuis; blunder; domheid; dwaling; flater; fout; giller; misgreep; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing
Schnitzer feil; fout; incorrectheid; onjuistheid blunder; domheid; dwalingen; enormiteit; flater; fout; fouten; giller; houtsnijder; misgreep; misstap; misstappen; onjuistheden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fehler mislukt

Verwante woorden van "feil":