Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fluch (Duits) in het Nederlands

Fluch:

Fluch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Fluch (Verwünschung; Verfluchung; Bannfluch)
    de vervloeking; de banvloek; de vloek; de verwensing; vertikking

Vertaal Matrix voor Fluch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banvloek Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung
vertikking Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung
vervloeking Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung
verwensing Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung
vloek Bannfluch; Fluch; Verfluchung; Verwünschung

Synoniemen voor "Fluch":


Wiktionary: Fluch

Fluch
noun
  1. (im Zorn) gesagte Verwünschung
Fluch
noun
  1. een vloek

Cross Translation:
FromToVia
Fluch vloek curse — supernatural detriment
Fluch beheksing; betovering; vloek hex — an evil spell or curse
Fluch vloek; verwensing malediction — curse
Fluch vloek; scheldwoord swear word — impolite or offensive taboo word
Fluch anathema; ban; banvloek; excommunicatie anathème — (christianisme) sentence de malédiction qui retrancher de la communion de l’Église.
Fluch vloek malédiction — Action de maudire, résultat de cette action (1)