Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: zuvorkommen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: zuvorkommen

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zuvorkommen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor zuvorkommen (Duits) in het Nederlands

zuvorkommen:

zuvorkommen werkwoord (komme zuvor, kommst zuvor, kommt zuvor, kam zuvor, kamt zuvor, zuvorgekommen)

  1. zuvorkommen (vermeiden; vorkommen; verhüten; überholen)
    voorkomen; ondervangen; een bezwaar ondervangen
  2. zuvorkommen (aufschnappen; abfangen; unterschlagen)
    opvangen; onderscheppen; ondervangen; afvangen; onderweg opvangen
    • opvangen werkwoord (vang op, vangt op, ving op, vingen op, opgevangen)
    • onderscheppen werkwoord (onderschep, onderschept, onderschepte, onderschepten, onderschept)
    • ondervangen werkwoord (ondervang, ondervangt, onderving, ondervingen, ondervangen)
    • afvangen werkwoord (vang af, vangt af, ving af, vingen af, afgevangen)
    • onderweg opvangen werkwoord

Conjugations for zuvorkommen:

Präsens
  1. komme zuvor
  2. kommst zuvor
  3. kommt zuvor
  4. kommen zuvor
  5. kommt zuvor
  6. kommen zuvor
Imperfekt
  1. kam zuvor
  2. kamst zuvor
  3. kam zuvor
  4. kamen zuvor
  5. kamt zuvor
  6. kamen zuvor
Perfekt
  1. bin zuvorgekommen
  2. bist zuvorgekommen
  3. ist zuvorgekommen
  4. sind zuvorgekommen
  5. seid zuvorgekommen
  6. sind zuvorgekommen
1. Konjunktiv [1]
  1. komme zuvor
  2. kommest zuvor
  3. komme zuvor
  4. kommen zuvor
  5. kommet zuvor
  6. kommen zuvor
2. Konjunktiv
  1. käme zuvor
  2. kämest zuvor
  3. käme zuvor
  4. kämen zuvor
  5. kämet zuvor
  6. kämen zuvor
Futur 1
  1. werde zuvorkommen
  2. wirst zuvorkommen
  3. wird zuvorkommen
  4. werden zuvorkommen
  5. werdet zuvorkommen
  6. werden zuvorkommen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zuvorkommen
  2. würdest zuvorkommen
  3. würde zuvorkommen
  4. würden zuvorkommen
  5. würdet zuvorkommen
  6. würden zuvorkommen
Diverses
  1. komm zuvor!
  2. kommt zuvor!
  3. kommen Sie zuvor!
  5. zuvorgekommen
  6. zuvorkommend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

zuvorkommen bijvoeglijk naamwoord

  1. zuvorkommen (gefällig; entgegenkommen; dienstbar; höflich)
    dienstwillig; voorkomend; gedienstig

Vertaal Matrix voor zuvorkommen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afvangen Abfangen
voorkomen Ansicht; Aussehen; Deckmantel; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afvangen abfangen; aufschnappen; unterschlagen; zuvorkommen
een bezwaar ondervangen verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen
onderscheppen abfangen; aufschnappen; unterschlagen; zuvorkommen
ondervangen abfangen; aufschnappen; unterschlagen; verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen annullieren; aufheben; wider'rufen; widerrufen
onderweg opvangen abfangen; aufschnappen; unterschlagen; zuvorkommen
opvangen abfangen; aufschnappen; unterschlagen; zuvorkommen Unterkunft geben; abfangen; ainnehmen; annehmen; auffangen; einfordern; einkassieren; eintreiben; einziehen; kassieren
voorkomen verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen passieren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dienstwillig dienstbar; entgegenkommen; gefällig; höflich; zuvorkommen dienstbereit; dienstfertig; folgsam; fügsam; gefällig; gehorsam; willig; zuvorkommend
gedienstig dienstbar; entgegenkommen; gefällig; höflich; zuvorkommen attent; behilflich; bereitwillig; dienstbereit; entgegenkommend; folgsam; gefällig; hilfsbereit; zuvorkommend
voorkomend dienstbar; entgegenkommen; gefällig; höflich; zuvorkommen angenehm; attent; behilflich; bereitwillig; dienstbereit; dienstfertig; entgegenkommend; erfreulich; freundlich; freundschaftlich; gefällig; gutartig; gutherzig; gönnerhaft; herzgewinnend; herzlich; hilfsbereit; höflich; kameradschaftlich; leutselig; liebenswürdig; nett; sanftmütig; spaßhaft; sympathisch; süß; umgänglich; wohlerzogen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorkomen aufhalten; behindern; blockieren; entgegenarbeiten; hemmen; hindern; stören

Synoniemen voor "zuvorkommen":


Wiktionary: zuvorkommen

Cross Translation:
FromToVia
• zuvorkommen → voorafgaan; voorgaan; voorlopen; vooropgaan; voor zijn ↔ précéder — aller devant ; marcher devant.

Zuvorkommen:


Synoniemen voor "Zuvorkommen":


Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0351 seconde
Page rendered in 1.0 seconds