Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zubehör:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zubehör (Duits) in het Nederlands

Zubehör:

Zubehör [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Zubehör
    de accessoires
  2. Zubehör
    het toebehoren
  3. Zubehör (Zubehörteil)
    het hulpstuk
    • hulpstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. Zubehör (Peripheriegerät)
    het accessoire; randapparaat

Vertaal Matrix voor Zubehör:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accessoire Peripheriegerät; Zubehör
accessoires Zubehör
hulpstuk Zubehör; Zubehörteil
toebehoren Zubehör
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toebehoren gehören; hingehören; zugehören
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
randapparaat Peripheriegerät; Zubehör

Synoniemen voor "Zubehör":


Wiktionary: Zubehör

Zubehör
noun
  1. een attribuut dat als aanvulling dient
  2. deel van een groter geheel

Cross Translation:
FromToVia
Zubehör toebehoren; aanhangsel; accessoire accessory — that which belongs to something else deemed the principal, attachment