Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. saftig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor saftig (Duits) in het Nederlands

saftig:

saftig bijvoeglijk naamwoord

  1. saftig (zart; mürbe)
    mals
    • mals bijvoeglijk naamwoord
  2. saftig
    sappig
    • sappig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor saftig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mals mürbe; saftig; zart
sappig saftig

Synoniemen voor "saftig":


Wiktionary: saftig


Cross Translation:
FromToVia
saftig mals; sappig; fijn; lekker; smakelijk; van goede smaak getuigend succulent — Savoureux