Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nochmals tun:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nochmals tun (Duits) in het Nederlands

nochmals tun:

nochmals tun werkwoord

  1. nochmals tun (noch einmal tun; wiederholen; aufs neue tun; )
    overdoen; hernieuwen; opnieuw doen
    • overdoen werkwoord (overdoe, overdoet, overdeed, overdeden, overdaan)
    • hernieuwen werkwoord (hernieuw, hernieuwt, hernieuwde, hernieuwden, hernieuwd)
    • opnieuw doen werkwoord

Vertaal Matrix voor nochmals tun:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hernieuwen abermals tun; aufs neue machen; aufs neue tun; auswechseln; noch einmal tun; nochmals tun; wiederholen; wiederum tun erneuern; herstellen; neu Leben einblasen; neugestalten; renovieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiederherstellen
opnieuw doen abermals tun; aufs neue machen; aufs neue tun; auswechseln; noch einmal tun; nochmals tun; wiederholen; wiederum tun
overdoen abermals tun; aufs neue machen; aufs neue tun; auswechseln; noch einmal tun; nochmals tun; wiederholen; wiederum tun

Wiktionary: nochmals tun

nochmals tun
verb
  1. opnieuw doen, vernieuwen, weer nieuw maken

Verwante vertalingen van nochmals tun